woensdag 30 maart 2011

Met (gemeente)raad en daad - maart 2011

Elke maand worden in de gemeenteraad beslissingen genomen die een invloed hebben op het leven van elke dag.  Sommige onderwerpen zijn gortdroog en erg technisch.  Andere spreken dadelijk tot de verbeelding. Omdat niet iedereen de kans (of de tijd) heeft om elke maand naar de gemeenteraad te komen, vind je hier meer informatie over de markantste beslissingen.  Zo kwamen in Kortenberg op de raad van 28 maart 2011 o.m. de volgende punten aan de orde:

Algemeen Nood- en Interventieplan (ANIP) goedgekeurd

Op voorstel van burgemeester Chris Taes (CD&V) keurde de gemeenteraad het Algemeen Nood- en Interventieplan voor de gemeente Kortenberg goed.  Het plan regelt het optreden en de coördinatie van de verschillende hulpdiensten en disciplines die te pas komen bij het beheersen van een ramp of een noodsituatie.  Het bevat de algemene richtlijnen en de noodzakelijke informatie om het beheer van elke noodsituatie te verzekeren.

Het Algemeen Nood- en Interventieplan van Kortenberg werd opgesteld op basis van een model dat door de provincie Vlaams-Brabant werd ter beschikking gesteld en werd geconcretiseerd en verfijnd in de Veiligheidscel.  Die veiligheidscel wordt voorgezeten door de burgemeester en bestaat voor het overige uit minstens één vertegenwoordiger van elke discipline die bij een ramp of noodsituatie in actie kan treden: brandweer (discipline 1), de medische component (discipline 2), de politie (discipline 3), de technische dienst en de civiele bescherming (discipline 4) en de communicatiedienst (discipline 5).

De veiligheidscel wordt ondersteund en bijgestaan door de noodplanambtenaar, die ervoor zorgt dat het plan op elk ogenblik up-to-date is en die de nodige tussentijdse contacten met alle deelnemers verzorgt.

Er bestaan drie noodplanningsfases: in de gemeentelijk fase coördineert de burgemeester de hulpverlening, hierin bijgestaan door de gemeentelijke crisiscel.  De gemeentelijke fase is van toepassing zolang de middelen die moeten worden ingezet, geen ernstige overbelasting inhouden van de hulpdiensten binnen één bepaalde regio.  Die gemeentelijke fase hebben we, toen het ANIP nog in opbouw was, recent in de praktijk gebracht bij de felle brand van een landbouwloods in Everberg.  Toen is gebleken dat het plan effectief werkt en dat de betrokken inwoners correct konden worden opgevangen en begeleid.  Wanneer de ramp of noodsituatie de draagkracht van de gemeentelijke hulpverlening overstijgd, treedt de provinciale fase in werking.  Op dat moment coördineert de provinciegouverneur de werkzaamheden en komt de provinciale crisiscel samen.  Bij een ramp op nog grotere schaal wordt de federale fase van kracht.  In dat geval coördineert de minister van binnenlandse zaken rechtstreeks de hulpverlening.

Het Algemeen Nood- en Interventieplan bevat alle coördinaten en alle contactgegevens van personen en diensten die bij een ramp of noodsituatie gecontacteerd kunnen of moeten worden.  Deze gegevens worden permanent actueel gehouden.  Het plan bevat ook een beschrijving van de procedures die moeten worden gevolgd wanneer zich een noodsituatie voordoet.  Ten slotte wordt voor elke deelgemeente en elke wijk ook beschreven welke gebouwen kunnen worden gebruikt voor de noodopvang van slachtoffers of buurtbewoners die moeten worden geëvacueerd.

Hopelijk moet Kortenberg het Algemeen Nood- en Interventieplan nooit gebruiken.  Maar als het nodig is, zijn we er klaar voor.  Dat mag voor alle inwoners een geruststelling zijn.

Nieuw lid in de Milieuadviesraad (MAR)

De gemeenteraad keurde de aanstelling van de heer Robert Van Sweevelt als lid van de Milieuadviesraad (MAR) goed.

Milieubeleidsplan 2011- 2015

Schepen van Milieu Bart Nevens (N-VA) presenteerde het nieuwe milieubeleidsplan voor de periode 2011-2015.  Het plan werd opgesteld met de steun van de intergemeentelijke milieudienst van Interleuven en houdt rekening met de opmerkingen die werden ingediend door het departement LNE (Leefmilieu, Natuur en Energie), de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij), Natuurpunt, Ruimte en Erfgoed Vlaams-Brabant en OVAM (de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij).

Het gemeentebestuur wordt decretaal verplicht een langetermijnplan inzake milieu op te stellen en daarom loopt de duurtijd van dit nieuwe milieubeleidsplan ook een stuk door in de volgende bestuursperiode.

Het nieuwe document kan door alle geïnteresseerden worden geraadpleegd op de webstek van de gemeente (http://www.kortenberg.be/) onder de rubriek milieu.

Parkreglement Oude Abdij Kortenberg

Schepen van Cultuur en Toerisme Ann Vannerem (CD&V) stelde het nieuwe parkreglement voor de Oude Abdij Kortenberg (OAK) voor. 

Dank zij dit reglement wordt het unieke domein van de Oude Abdij Kortenberg toegankelijk voor een breed publiek.  Het park is alle dagen vrij toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.  Op sommige momenten kan het park voor een beperkte periode worden gesloten voor het publiek, wanneer in de Oude Abdij zelf activiteiten worden georganiseerd die stilte en rust vergen.

Overigens is het de bedoeling dat het park gebruikt wordt als oase van rust.   Daarom is er alleen stille recreatie toegelaten en is het alleen toegankelijk voor voetgangers en niet-gemotoriseerd verkeer.  

Kortenberg tekent in op Erfgoedplus.be

Burgemeester Chris Taes (CD&V) bracht samen met de schepenen Ann Vannerem (CD&V) en Bart Nevens (N-VA) de kerkbesturen en het Erfgoedhuis rond de tafel om hen kennis te laten maken met Erfgoedplus.be.  Dat is een digitale erfgoeddatabank die het beheer, het inventariseren en het ontsluiten van waardevol historisch erfgoed kan ondersteunen.  Zowel de kerkbesturen als het Erfgoedhuis waren zeer enthousiast over de mogelijkheden ervan.

Erfgoedplus.be is een digitaal erfgoedplatform dat door de provincies Vlaams-Brabant en Limburg werd opgericht en dat tot doel heeft de informatie over het cultureel erfgoed in beide provincies, die verspreid is over talloze afzonderlijke inventarissen en catalogi, samen te brengen in een uniform systeem dat via het internet breed kan worden geconsulteerd.  Door het samenbrengen van gegevens uit verschillende bronnen, wordt de oorspronkelijke informatie verrijkt en gesitueerd tegen de achtergrond van een cultuur-historisch kennislandschap.

De gemeente Kortenberg betaalt jaarlijks een bijdrage van € 1000.  In ruil hiervoor kunnen zowel de vijf kerkbesturen als het Erfgoedhuis van deze nieuwe dienstverlening gebruikmaken.  Bovendien draagt Kortenberg op die manier zijn steentje bij tot bescherming en bewaring van het waardevolle culturele erfgoed in de gemeente. 

Reglement repetitieruimte OC Berkenhof

Schepen Ann Vannerem (CD&V) gaf toelichting bij het reglement voor de repetitieruimte in OC Berkenhof.

Muziekbands kunnen onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van het lokaal van Jeugdhuis ’t Excuus om er te repeteren.

Nu moet het lokaal nog worden gedeeld met het Jeugdhuis.  Zodra ’t Excuus beschikt over de nieuwe infrastructuur op de site van GC Colomba, zal het reglement worden aangepast en zullen er meer repetitiemogelijkheden beschikbaar komen.

Overeenkomst weekendnachtbussen De Lijn verlengd

Burgemeester Chris Taes (CD&V) kreeg instemming van de gemeenteraad voor zijn voorstel om de overeenkomst met De Lijn in verband met het inleggen van weekendnachtbussen, te verlengen.

Op de lijnen 352 en 358 rijden er op vrijdag- en zaterdagnacht bussen van en naar Leuven tot 3.00u ’s ochtends.  Dat betekent dat jongeren (maar ook minder-jongeren …) veilig naar een feest of een fuif kunnen rijden, zonder de auto te moeten gebruiken.

Op die manier wil de gemeente Kortenberg actief bijdragen tot een veiliger en onbezorgder uitgaansleven, waarbij weekendongevallen zo veel mogelijk worden vermeden.

Het aantal gebruikers van de weekendnachtbussen neemt toe.  Op de lijn 358 waren er tijdens een weekend in februari 2008 187 opstappers en in februari 2010 330 opstappers.  Op de lijn 352 waren er in februari 2010 273 opstappers.

Als met deze maatregel één weekenddode kan worden voorkomen, is het initiatief zeker de moeite waard.

Gezamenlijke aankoop van gas en elektriciteit

Schepen van Financiën Paul Goeminne (CD&V) kreeg van de gemeenteraad de goedkeuring om voor de gemeente én het OCMW gezamenlijk elektriciteit en gas aan te kopen.

Door het schaalvoordeel (groter volume aan elektriciteit en gas) wordt een goedkopere energieprijs bedongen.

Vermeldenswaard in dit verband is ook dat Kortenberg voor 100% groene stroom gebruikt.  Dat is niet alleen een goede zaak voor het milieu, maar ook voor de portemonnee.  Voor openbare besturen is groene stroom immers goedkoper dan gewone stroom.

Aanpassingswerken ontmoetingscentrum (OC) De Zolder: fase 2

Schepen van Openbare Werken Erwin Willems (Open Vld) lichtte fase 2 van de aanpassingswerken aan ontmoetingscentrum (OC) De Zolder in Erps-Kwerps toe.  De kostprijs van de ruwbouw en afwerking wordt geraamd op € 248.884. 

Na de aanpassingswerken zal De Zolder helemaal opgefrist zijn.  De verenigingen van Erps-Kwerps zullen er dan opnieuw met veel plezier en inzet gebruik kunnen van maken.

De aanpassingswerken bieden ook een oplossing voor enkele lokaalproblemen van de gemeentelijke basisschool De Klimop, die in hetzelfde gebouw gevestigd is.

maandag 28 maart 2011

More matter with less art

Polonius:
Your noble son is mad:
Mad call I it, for to define true madness,
What is't but to be nothing else but mad?
But let that go.

Queen:
More matter with less art.

Polonius:
Madam, I swear I use no art at all
That he's mad, 'tis true, 'tis true 'tis pity,
And pity 'tis 'tis true—a foolish figure,
But farewell it, for I will use no art.


In William Shakespeares onvolprezen meesterwerk, Hamlet, probeert Polonius, het archetype van de wollige, behaagzieke hoffunctionaris, aan Hamlets moeder, koningin Gertude, duidelijk te maken dat haar zoon gek is.  Hij doet dat met zo veel voorzichtigheid en vormelijkheid, dat hij voortdurend rond de pot blijft draaien.

Ten einde raad zegt koningin Gertrude tegen de kronkelende vleier: “More matter with less art.”  of met de nodige dichterlijke vrijheid vertaald: “Zeg nu eens eindelijk waar het op staat en hou op met de listig geformuleerde wazigheden.”

Het antwoord van Polonius is bijzonder tragisch en extreem grappig tegelijk.  Hij zegt dat hij geen listige, onduidelijke formuleringen gebruikt, maar raakt daarbij in zijn eigen dubbelzinnigheden verstrikt.

Het wordt tijd dat we met z’n allen tegen de federale verkiezingsonverwinnaars zeggen: ‘More matter with less art’.  Hou na negen maanden nu eens op met tactische spelletjes en puur partijpolitieke en electorale berekeningen, en maak nu eindelijk eens duidelijk waar het om gaat.  Onder welke voorwaarden is een communautair akkoord mogelijk en welke gezamenlijke strategie ‘van het gezond verstand’ kunnen we volgen om een consequent sociaal-economisch beleid te voeren, om de asielproblematiek aan te pakken, om een nieuw sociaal pact af te sluiten (met garanties voor tewerkstelling en pensioenen), om de kwaliteit van het leven en samenleven te bevorderen en om te beantwoorden aan de richtlijnen van de Europese Unie.

De PS en de N-VA hebben vandaag, zoals negen maanden geleden, de sleutel in handen.  Zij hebben de morele en politieke verantwoordelijkheid om de huidige impasse te doorbreken en de eerste stap te zetten.  Als ze hierin niet slagen – omdat ze niet kunnen of omdat ze niet willen –, dan doen ze groot onrecht aan het overduidelijke mandaat dat ze van de kiezers hebben gekregen op 13 juni 2010.  Het volstaat niet de verkiezingen te winnen.  Wie de verkiezingen wint, heeft de plicht de claim op zijn beloftes ook waar te maken.

Aangezien Bart De Wever en Elio di Rupo er de voorbije negen maanden kennelijk niet in geslaagd zijn om het onder elkaar eens te worden over de contouren van een nieuwe staatsstructuur, met meer bevoegdheden en financiële verantwoordelijkheid voor de deelstaten, en over de fundamentele uitgangspunten die uitzicht kunnen bieden op een werkbaar federaal regeerakkoord, wordt het nu stilaan tijd voor een andere methodiek, die moet leiden tot een moment van de waarheid, met ‘more matter with less art’.

CD&V-voorzitter Wouter Beke geniet – zo beweert men in koor – als onderhandelaar het vertrouwen van alle partijen die tot nog toe van ver of nabij betrokken zijn geweest bij de opeenvolgende pogingen om een communautair akkoord tot stand te brengen, dat enerzijds de autonomie en de financiële verantwoordelijkheid van de deelstaten garandeert en dat anderzijds het federale staatsverband veilig stelt binnen de context van het toenemende belang van de Europese Unie.  Hij heeft het mandaat om, op basis van zijn bevoorrechte dialoog met de verkiezingsoverwinnaars N-VA en PS en na overleg met de politieke partijen die hun steun kunnen verlenen aan een duurzaam communautair akkoord, iedereen een duidelijk kleur te doen bekennen.

Als de verkiezingsoverwinnaars schrik blijven hebben van hun eigen schaduw, kan Wouter Beke, als discrete onderhandelaar, een eigen, weloverwogen voorstel fomuleren, dat enerzijds voortbouwt op de fundamentele doelstellingen van de Octopusnota, die op een zeer brede Vlaamse consensus kan rekenen, en dat anderzijds zo veel mogelijk rekening houdt met punten waarop de verkiezingsoverwinnaars N-VA en PS het eens kunnen worden.  Het voorstel moet perspectief bieden op een duurzaam akkoord en moet een fundamentele hervorming van de staatsstructuur (inclusief een oplossing voor B-H-V, een verregaande responsabilisering van de deelstaten en een regeling voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) mogelijk maken.  Op basis van een dergelijk voorstel moet elke partij, groot en klein, dan maar kleur bekennen.   

Wie mee wil, zal deel uitmaken van de tweederdemeerderheid die de staatshervorming verder zal uitwerken.  Wie niet mee wil, zal hiervoor de volle verantwoordelijkheid moeten dragen. 

De tijd van tactische spelletjes over wie in bed wil liggen met wie, is stilaan voorbij.  Nu gaat het om fundamentele beleidskeuzes, die de toekomst van Vlaanderen en van het federale staatsverband zullen bepalen. 

Een evenwichtig inhoudelijk voorstel zal moeten uitgaan van de verkiezingsuitslag in Vlaanderen die zonder enige twijfel een roep om méér autonomie en méér responsabilisering inhoudt én met de verkiezingsuitslag in Wallonië, die duidelijke garanties vraagt voor het federale staatsverband.  Daarbij kunnen de Vlamingen onmogelijk tolereren dat de Franstalige minderheid de wil van de meerderheid tot structurele verandering blijft miskennen of verdacht maken. Wie de federale solidariteit wil behouden, zal de democratische wil van de meerderheid moeten respecteren.  Wie rekent op goodwill van de meerderheid om de rechten van de minderheid te respecteren, moet bereid zijn om op fundamentele punten de wil van de meerderheid te respecteren. 

Als de CD&V-onderhandelaar een dergelijk voorstel formuleert, is het moment van de waarheid onontkoombaar.  Geen sprake meer van theoretische strategospelletjes van wie het met wie zou kunnen doen.  Men zal ‘ja’ of ‘neen’ moeten zeggen over de inhoud en op basis daarvan mee het stuur in handen nemen of als een verongelijkte Calimero aan de kant gaan staan. 

More matter with less art.  Het moment nadert.

vrijdag 25 maart 2011

Waarom mensen zich ergeren aan infrastructuurwerken

Nutsmaatschappijen zijn in het centrum van Everberg al enkele weken bezig met  noodzakelijke infrastructuurwerken.  Die zijn niet bedoeld om het leven van de inwoners zuur te maken, maar om de dienstverlening inzake nutsvoorzieningen te verbeteren.  Dergelijke werken brengen altijd een zekere vorm van hinder met zich mee.  Als mensen tijdig geïnformeerd worden en zich daar kunnen op instellen, is daar meestal veel begrip voor.  Bij de werken in het centrum van Everberg is evenwel flink wat onverwachte en hoogst onaangename verkeershinder ontstaan.  Het gemeentebestuur is hierover verontwaardigd omdat deze hinder had kunnen vermeden worden, indien de aannemers de normale procedures hadden nageleefd. 

Werken van nutsvoorzieningsmaatschappijen (elektriciteit, gas, water, telefonie en teledistributie) worden door het gemeentebestuur slechts onder zeer strikte voorwaarden toegestaan. Zo is het bijvoorbeeld een standaard verplichting dat de omwonenden enkele dagen vóór de start van de werken door middel van een brief geïnformeerd worden door de nutsmaatschappij. Bij ingrepen die invloed hebben op de mobiliteit moet zo’n nutsmaatschappij een signalisatievergunning aanvragen bij de politie. De politie kan er zo voor zorgen dat de aannemer de gepaste signalisatie voorziet en dat tijdig de nodige afspraken kunnen worden gemaakt met De Lijn, de hulpdiensten, de vuilnisophaling, …

De voorbije week werd deze signalisatievergunning door nutsmaatschappij Eandis niet aangevraagd, waardoor er onduidelijkheid was over het tracé dat de bussen van De Lijn moesten volgen. Op de momenten waarop vrachtwagens geladen werden, kon het verkeer immers op donderdag 24 maart tijdelijk de Kwikstraat niet inrijden, waardoor de bussen van De Lijn onverwachts een omleiding moesten volgen langs de Ballingstraat en de Twee Leeuwenstraat (in beide richtingen). Ook werd de Dalemstraat ter hoogte van de Wijnegemhofstraat afgesloten voor doorgaand verkeer.

Zodra de gemeente van deze feiten op de hoogte was, werd onmiddellijk contact opgenomen met de aannemer om een dergelijke onduidelijke situatie de komende dagen te vermijden. Om verder te kunnen werken, werd hem opgelegd om zich onmiddellijk in orde te stellen, waarna door de politie een signalisatievergunning werd afgeleverd. 

De sleufwerken in de Dalemstraat, de Twee Leeuwenstraat en de Kwikstraat zullen nog tot en met donderdag 31 maart duren. Op maandag 28 maart wordt de Dalemstraat afgesloten voor alle verkeer. Doorgaand verkeer in de Twee Leeuwenstraat is mogelijk maar zal hinder ondervinden. Op dinsdag 29 maart zal de Kwikstraat afgesloten zijn. Plaatselijk verkeer is toegestaan. Doorgaand verkeer wordt omgeleid via de Ballingstraat en de Twee Leeuwenstraat (in beide richtingen). De bushalte “Hof van Graven” wordt tijdelijk afgeschaft. De Lijn communiceert dit aan haar reizigers. De huisvuilophaling in de Kwikstraat wordt verzekerd. Vanaf woensdag 30 maart zal de hinder beperkt zijn en is normaal verkeer terug mogelijk.

Het gemeentebestuur probeert hinder door infrastructuurwerken van nutsmaatschappijen zo veel mogelijk te voorkomen.  Goede en correcte informatie is daarbij essentieel.  Aannemers die deze informatieverplichting niet zo nauw nemen, worden door de gemeente systematisch in gebreke gesteld.

woensdag 23 maart 2011

Hoezo het fietspad stopt? Neen, het ligt gewoon elders ...

Buurgemeente Kampenhout kondigde zopas aan dat het een fietspad aanlegt langsheen de Kwerpseweg, de verbindingsweg tussen Nederokkerzeel en Erps-Kwerps, op het grondgebied van Kampenhout.  Er werd bij vermeld dat de gemeente Kortenberg vooralsnog niet van plan is het fietspad verder aan te leggen op zijn grondgebied. 

Op het eerste gezicht lijkt dat bijzonder dwaas: van hetzelfde gehalte als de bruggen die destijds midden in het veld werden aangelegd, maar waar nadien verder geen wegen op aansloten.  Alleen nog veel erger: want toen ging het om ingenieurs, toch algemeen erkend als verstandige mensen, en nu gaat het om politici die blijkbaar niet eens in staat zijn om een gezamenlijk fietspad aan te leggen op het grondgebied van twee gemeenten.

Daarom toch graag een woordje uitleg.  Omdat er wel degelijk overleg is geweest tussen beide gemeenten om een fietsverbinding te realiseren tussen de kernen van Erps-Kwerps en Nederokkerzeel.

De gemeenten Kortenberg en Kampenhout hebben reeds geruime tijd de afspraak gemaakt  om een veilige, vrijliggende fietsverbinding tot stand te brengen van de Lelieboomgaardenstraat in Erps-Kwerps naar de Bogaertweg in Nederokkerzeel.  Op het grondgebied van Nederokkerzeel werd de verharding recent reeds aangelegd en is het beton nu aan het uitharden. Van zodra dat beton ook door vrachtwagens berijdbaar is, zullen ook de werken in Erps-Kwerps worden uitgevoerd.  Veiliger en efficiënter kan een fietsverbinding niet zijn.

De gemeente Kortenberg heeft er niet voor gekozen om in het verlengde van de Kwerpseweg ook een fietspad aan te leggen langsheen de Nederokkerzeelsesteenweg.  Daarvoor waren er enkele goede redenen:

·       De wegbreedte is te smal om langs beide kanten een volwaardig fietspad aan te leggen.
·       Om de afwatering van het fietspad te garanderen zou de hele weg voorzien moeten worden van een rioleringstelsel. Dat is echter moeilijk te verantwoorden in een zone waar geen enkele bebouwing is.
·       De verbinding tussen de Lelieboomgaardenstraat en de Bogaertweg is veiliger én korter.

Binnen enkele weken kunnen fietsers dus veilig en onbezorgd van Nederokkerzeel naar Erps-Kwerps rijden.  De Nederokkerzeelsesteenweg blijft de functie van verbindingsweg voor gemotoriseerd verkeer behouden.  Fietsers nemen vanaf dan beter een safe ‘binnenweg’.

dinsdag 22 maart 2011

Zonnepanelen: wie is het kind van de (verkeerde) rekening?

Grote kop in de krant gisteren: “Zonnepanelen maken stroomfactuur duurder”.  De journalist motiveert: “Door het immense succes van de zonnepanelen moeten de distributienetbeheerders hun tarieven dit jaar 80 à 85 euro verhogen, en volgend jaar komt daar nog 90 à 100 euro bij.”

Wat doe je dan als fiere bezitter van zonnepanelen, die fors heeft geïnvesteerd in propere, hernieuwbare energie en die gevolg heeft gegeven aan de talloze oproepen en stimulansen om ‘iets’ te doen aan de vermindering van de CO2-uitstoot en die – laten we eerlijk zijn – ook gevoelig was voor de financiële voordelen (groene lening, groenestroomcertificaten, een terugdraaiende elektriciteitsmeter, een aanmoedigingspremie) waarmee diverse overheden mogelijke geïnteresseerden over de streep probeerden te trekken?

Je denkt na.

En je herleest de volgende passage in het krantenbericht: “De distributienetbeheerders bekijken momenteel op welke manier zij de kosten (voor groenestroomcertificaten) kunnen recupereren.  Maar als puntje bij paaltje komt, is er slechts één manier: de kosten afwentelen op de kleinverbruikers, de gezinnen.”

En je denkt nog eens na.

En je komt tot de conclusie dat die redenering helemaal niet klopt.  In een normale bedrijfsvoering zijn ‘winst’ en ‘verlies’ het resultaat van een samenvoeging van àlle activiteiten van een onderneming.  Het is daarbij absoluut niet nodig dat men één aspect van de bedrijfskost isoleert en dat dan binnen hetzelfde segment compenseert.  Dat is geen boekhoudkundig voorschrift, dat is een beleidskeuze van de onderneming zelf.

Het is alsof je aan de kostenzijde van je balans elke toename zou compenseren met een hogere doorrekening van die kost, zonder rekening te houden met winsten of minderuitgaven in andere sectoren van hetzelfde bedrijf.  En dat is nochtans wat distributienetbeheerders zoals Eandis aan het doen zijn.

De distributienetbeheerders hebben de wettelijke verplichting om een bepaald percentage van hun stroom te laten produceren op basis van groene (hernieuwbare) energie.  Lees: voornamelijk uit wind- en zonne-energie.  Binnen het kader van de Europese regelgeving, moet ons land het aandeel van groene energie systematisch doen toenemen, van 2,2% in 2005, tot 6% in 2010 en tot 13% in 2020.  Als de distributienetbeheerders deze doelstelling niet halen, moeten ze een boete betalen.

De distributienetbeheerders kunnen het aandeel groene stroom op twee manieren doen stijgen en op die manier beantwoorden aan hun wettelijke verplichtingen: door zelf groene energie te produceren (wat een aanzienlijke investering zou inhouden) of door groene energie ‘op te kopen’ van particulieren of bedrijven die deze groene energie produceren.  Die laatste mogelijkheid stelt hen in staat om met zeer geringe eigen investeringen, toch de vooropgestelde doelstellingen te halen.  Het aankopen van groene stroom is voor Eandis een pure noodzaak om te voldoen aan wat de wet de distributienetbeheerders oplegt.

De overheid bepaalt een bepaalde minimumprijs om groenestroomcertificaten aan te kopen.  Die prijs is een stuk hoger dan de marktwaarde ervan.  Maar de eerlijkheid gebiedt deze meerkost af te wegen tegen enerzijds de noodzaak om te voldoen aan hun wettelijke verplichitngen (nl. een voldoende groot aandeel groene stroom verdelen) en anderzijds de besparing die deze distributienetbeheerders doen door zelf niet te moeten investeren.

Bovendien is het een feit dat de distributienetbeheerders én de elektriciteitsproducenten, die overigens voor 30% eigenaar zijn van deze distributienetbeheerders, een fikse bedrijfswinst maken.  Met deze winst hebben ze niet alleen de boekhoudkundige mogelijkheid, maar zeker ook de morele plicht om te investeren in duurzame, groene energie.  Dat zou hun imago van milieubewuste elektriciteitsproducenten en –verdelers méér ten goede komen dan de volstrekt verdraaide redenering die ze nu volgen om de kost van de groene energie door te rekenen aan de modale klanten, terwijl de on- of onderbelaste winsten rechtstreeks naar de aandeelhouders gaan.  Suez – Gaz de France kijkt monkelend toe hoe de goegemeente in Vlaanderen de redenering van de distributienetbeheerders zonder al te veel morren slikt.

Laat de kinderen van de zon niet het kind van de rekening worden …  En zadel ze niet op met een schuldgevoel dat ze zeker niet verdienen.

zondag 20 maart 2011

Hoe een duurzaam en evenwichtig akkoord onderhandelen?


Als je een duurzaam en evenwichtig akkoord wil onderhandelen over een moeilijk probleem met sterk uiteenlopende standpunten, dan kunnen deze tien vuistregels houvast bieden:

1.     Wees duidelijk in je eigen doelstellingen.  Formuleer ze zowel positief (wat willen we zeker wel?) als negatief (wat willen we zeker niet?)   Baken daarbij een onderhandelingsterrein af dat breed genoeg is om een dialoog (met geven en nemen) mogelijk te maken en concreet genoeg om niet rond de pot te moeten draaien.  Laat geen te grote spanning ontstaan tussen strategische doelen en tactische overwegingen.  Te veel tactische maneuvers kunnen ertoe leiden dat de andere onderhandelaar(s) twijfels beginnen te krijgen over de strategische doelen.
  
2.     Probeer duidelijk in te schatten welke doelstellingen de andere onderhandelaars formuleren.  Maak die oefening zowel in positieve (wat willen ze zeker wel?) als in negatieve (wat willen ze zeker niet?) zin.  Probeer referentiepunten te vinden op het onderhandelingsterrein dat door de andere onderhandelaar(s) wordt afgebakend.  Wees daarbij soepel genoeg om dialoog mogelijk te houden, maar ook streng genoeg om no- gozones in te stellen.  Probeer doorheen de tactische opstelling van de onderhandelaar(s) steeds zicht te houden de uiteindelijke strategische doelen.

3.     Definieer zo scherp mogelijk je eigen onderhandelingssterktes en –zwaktes.  Over welk onderhandelingsmandaat beschik je?  Wat is je ‘gewicht’ in de onderhandelingen?  Welke argumenten heb je?  Hoe objectief of weerlegbaar zijn die?  Is de andere onderhandelaar (of zijn de andere onderhandelaars) gevoelig voor die argumenten?  Kan je een invalshoek vinden om bij de andere onderhandelaar(s) een objectief belang te laten gelden om tot een akkoord te komen?  Wat zijn de zwakke punten in je argumentatie en/of je onderhandelingspositie?  Hoe kan je bij de andere onderhandelaar(s) begrip of ontrading opwekken voor je zwakte?

4.     Probeer zo volledig en objectief mogelijk de onderhandelingssterktes en –zwaktes van de andere onderhandelaar(s) in te schatten.  Baseer je daarvoor niet allleen op je eigen sterkte/zwakte-analyse en je eigen logica, maar probeer de logica en de intrinsieke waarde van de argumenten van de andere onderhandelaar(s) onder ogen te zien.  Probeer ook de zwaktes te detecteren in de argumenten van de andere onderhandelaar(s), bij voorkeur door contradicties in de interne logica bloot te leggen, en doe moeite om die op een zo rationeel mogelijke manier te definiëren.  Voor welke zwaktes in de argumentatie van de andere onderhandelaar(s) kan je begrip opbrengen vanuit hun specifieke onderhandelingssituatie en voor welke argumenten kan je geen begrip opbrengen?  Motiveer deze zwaktes op een rationele en onderbouwde manier.

5.     Tracht het hele speelveld van de onderhandelingen correct in te schatten.  Fixeer je niet alleen op het onderhandelingsterrein dat door jezelf en door de andere onderhandelaar(s) is afgebakend, maar hou evenzeer rekening met andere elementen en argumenten die in de besluitvorming kunnen meespelen.  Probeer ook verborgen of niet-gedefinieerde spelers op het onderhandelingsterrein te identificeren en ga na in welke mate je er al dan niet rekening mee moet houden.  Vermijd bedrijfsblindheid en vraag op regelmatige tijdstippen kritisch advies aan vertrouwenspersonen die niet onmiddellijk bij de onderhandelingen betrokken zijn.

6.     Probeer zo nauwkeurig mogelijk de omgevingsfactoren van de onderhandelingen in te schatten.  Hoe veel tijd en ruimte heb je om de onderhandelingen te laten slagen of een mislukking vast te stellen?  Welke cruciale factoren die niet onmiddellijk verband houden met de strategische doelen, bepalen mee de context, de inhoud en het tempo van de onderhandelingen?  Zijn er andere belangen die de uitkomst van een akkoord of niet-akkoord mee bepalen?  Hoe zwaar of licht wegen die? 

7.     Maak een zo precies mogelijke raming van de ‘kost’ en de ‘winst’ van een akkoord én van een niet-akkoord.  Weeg daarbij af in welke mate een mogelijk akkoord een verantwoorde of onverantwoorde ‘kost’ inhoudt ten opzichte van je eigen uitgangspunten én in welke mate een niet-akkoord op het niveau van je strategische doelen aanvaardbare ‘winst’ of onaanvaardbaar ‘verlies’ inhoudt.

8.     Baken de benedengrens van het onderhandelingsresultaat zorgvuldig af.  Probeer niet elk detail van elke eis in een evenwichtig akkoord te realiseren, maar concentreer je op de essentiële strategische doelen en/of op de openingen die een akkoord biedt om die strategische doelen op termijn te bereiken.

9.     Bouw zakelijk vertrouwen op vanuit een win/win-bekommernis.  Onderhandelaars moeten geen ‘vrienden’ van elkaar zijn.  Ze moeten wel kunnen uitgaan van elkaars goede trouw.  Die goede trouw houdt in dat ze met de nodige openheid elkaars argumenten, gevoeligheden en taboes uitwisselen en dat ze op basis van een inhoudelijke discussie uitmaken of ze tot een akkoord kunnen en willen komen of niet. Daarbij moet het de bedoeling zijn om – minstens gedeeltelijk – een maximalisering van elkaars strategische doelen na te streven.  Een ‘akkoord’ waarbij één partij zeer gelukkig en een andere zeer ongelukkig is, kan onder bepaalde omstandigheden misschien wel worden opgedrongen, maar houdt op termijn nooit stand en zorgt voor structureel onevenwicht.

10.                       Bij de oplossing van complexe problemen bereikt men zelden een alomvattend akkoord in één onderhandelingsronde.  Daarom is het van groot belang om af te wegen of men de beoogde strategische doelen in één keer ofwel via een stappenplan kan en wil bereiken.  Dat houdt een grote vaardigheid in om zowel ‘in’ als ‘out of’ the box zo creatief mogelijk met de posities en elementen op het onderhandelingsterrein om te springen.  Zowel de onderhandelingsmarges van de vertrouwde, traditionele stellingen van alle onderhandelaars, als creatieve, nieuwe oplossingsstrategieën moeten met de nodige openheid van geest worden onderzocht.  Tussenstappen zijn eerbaar op voorwaarde dat ze de eigen strategische doelen dichterbij brengen.


Oefening: Ga eens kritisch na in welke mate deze vuistregels al dan niet worden gevolgd in de aanslepende crisis om tot een communautair akkoord en een nieuwe federale regering te komen.  En probeer daarbij kritisch te bepalen welke partners welke verantwoordelijkheid dragen.

vrijdag 18 maart 2011

Brussel: ultieme test voor de federale loyauteit

In de aanslepende discussies over een nieuw en verregaand communautair akkoord, dat noodzakelijk is om de impasse waarin ons land is verzeild geraakt, op een structurele manier te deblokkeren, wordt de problematiek van Brussel-hoofdstad vaak als een onoplosbaar knelpunt voorgesteld.

Misschien kunnen we het ‘probleem’ Brussel met wat creativiteit ook als de ‘oplossing’ voor een nieuw communautair evenwicht bekijken, een ultieme test voor de federale loyauteit bij alle partners die al maandenlang beweren dat ze gehecht zijn aan het voortbestaan van de federale samenwerking en aan de wederkerigheid van de solidariteit.

Op het niveau van de federale staat, zijn de Vlamingen overduidelijk in de meerderheid.  Nochtans bestaat er op het niveau van de federale overheid een volstrekte pariteit bij de uitvoerende macht (de ministerraad): er zijn evenveel Vlamingen als Franstaligen op het niveau van de federale ministers, ondanks het feit dat de Franstaligen op ‘Belgisch’ niveau numeriek in de minderheid zijn.  De Vlamingen hebben die pariteit (of numerieke gelijkheid) destijds aanvaard om aan te tonen dat ze, ondanks hun democratisch overwicht in ‘aantal’ op het federale niveau, solidariteit wilden betonen met de Franstalige minderheid en op die manier geen beslissingen wilden forceren die deze Franstalige minderheid voortdurend in het defensief zouden dringen.

Voor Brussel, de federale hoofdstad van Vlamingen en Franstaligen, bestaat er momenteel een ingewikkelde regeling, waarbij de Gemeenschappen (Vlaamse en Franstalige) bevoegd zijn voor een aantal belangrijke beleidsdomeinen (o.m. onderwijs, cultuur en welzijn), en waarbij het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest bevoegd is voor de ‘grondgebonden’ bevoegdheden.

Waarom zouden we niet denken aan een sterk vereenvoudigde beleidsstructuur voor Brussel, waarbij Vlamingen en Franstaligen op basis van volstrekte pariteit de federale hoofdstad zouden besturen?  Net zoals de Vlamingen hun democratische overwicht in de federale overheidsorganen vrijwillig hebben beperkt om de loyauteit met de andere gemeenschap(pen) niet permanent in het gedrang te brengen, met tal van mechanismen om de rechten van de ‘minderheid’ te beschermen, zou voor Brussel het zelfde principe moeten gelden, met een gegarandeerde pariteit en een reëel beleidsevenwicht voor de Vlamingen , die in de federale hoofdstad numeriek in de minderheid zijn.

Als Brussel na de volgende staatshervorming volledig paritair bestuurd zou worden door Vlamingen en Franstaligen, kan een sereen debat worden gevoerd over de financiering van de specifieke hoofdstedelijke taken van de hoodstad, die wellicht een supplementaire input zullen vergen.  Het nieuwe financieringssysteem voor Brussel moet, zoals voor de andere Gemeenschappen en Gewesten, een grote mate van eigen financiële verantwoordelijkheid inhouden, zodat men niet te veel rekent op de financiële inkomsten van andere overheden, maar zelf zijn verantwoordelijkheid opneemt voor het innen (belasten) en besteden van de centen die men wil uitgeven.

Op deze manier is Brussel niet langer het ‘onoplosbare struikelblok’, maar kan het een sleutel zijn om tot een duurzame oplossing te komen.

Wanneer men dan in de Rand rond Brussel nog het nodige respect zou kunnen laten opbrengen om de taal en de cultuur van de streek te eerbiedigen en bereid zou zijn om af te stappen van de hooghartige taalarrogantie die sommigen zich aanmeten en wanneer men bereid zou zijn om op het vlak van de besteding van middelen te komen tot een systeem dat een daadwerkelijke financiële verantwoordelijkheid van de deelstaten koppelt aan een grotere beleidsefficiëntie en meer ‘loon naar werken’, dan moet een goed akkoord mogelijk zijn.

Op voorwaarde dat alle partners een diepgaand en evenwichtig akkoord wensen, natuurlijk; en niet terugschrikken voor wederzijdse loyauteit en verantwoordelijkheid.

Audi Contact Center geopend in Kortenberg

Op donderdag 17 maart 2011 werd het gloednieuwe Audi Contact Center geopend op het bedrijfsterrein van de Groep D’Ieteren langs de Leuvensesteenweg in Erps-Kwerps (Kortenberg).  Namens het gemeentebestuur feliciteerde burgemeester Chris Taes (CD&V) de bedrijfsleiding en formuleerde hij ook enkele verwachtingen vanuit de lokale gemeenschap:

“De vestiging van dit nieuwe contactpunt zorgt voor de tewerkstelling van een 40-tal mensen van Audi-Import en voor een 12-tal werknemers die specifiek aan de activiteiten van het Contact Center verbonden zijn.  De plannen voor deze toonzaal werden voor het eerst met het gemeentebestuur doorgenomen in de periode 2007-2008.  De stedenbouwkundige vergunning werd door ons afgeleverd in november 2008, net op het moment dat een internationale financiële crisis alle economische langetermijnplannen flink door elkaar schudde.  De initiatiefnemers hebben desondanks de moed gehad om het project door te zetten.  En vandaag worden de deuren van dit Contact Center opengezet in een marktcontext die opnieuw vele positieve perspectieven biedt.

Audi is een sterk merk met een connotatie van kwaliteit, degelijkheid en betrouwbaarheid.  We vinden het fijn dat Kortenberg werd uitgekozen om dat imago uit te dragen.

Het gemeentebestuur van Kortenberg en de Groep D’Ieteren hebben een lange traditie van goede samenwerking.  Sinds de allereerste bouwvergunning in mei 1969 werd uitgereikt, zijn er niet minder dan 35 stedenbouwkundige vergunningen gevolgd om de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid mogelijk te maken.

Men zegt wel eens dat overheden vaak zorgen voor vertragingen en belemmeringen bij plannen die bedrijven hebben om hun activiteiten te moderniseren en diversifiëren.  Dat geldt alvast niet voor het gemeentebestuur van Kortenberg.  Natuurlijk hechten we veel belang aan een goede ruimtelijke planning en de strikte naleving van de milieureglementering, maar tegelijk hebben we ook oog voor het bredere economische belang en voor de tewerkstellingskansen van een site zoals deze.  Beide bekommernissen kunnen harmonisch samengaan.

Ter gelegenheid van de plechtige opening van het Audi Contact Center willen we graag onze bereidheid om constructief samen te werken herbevestigen.  We vragen dat de chauffeurs die van hieruit testritten maken in de omgeving, de verkeerscode zullen eerbiedigen, in het besef dat hier ook mensen wonen die recht hebben op rust en veiligheid.  En we hopen dat we op termijn met het management van D’Ieteren rustig rond te tafel kunnen zitten om concreet na te gaan hoe de blijvende aanwezigheid van de Groep voor beide partijen het grootste voordeel kan opleveren, onder meer door een aangepast inschrijvingsbeleid voor nieuwe voertuigen.

Maar vandaag is het feest en vieren we graag enthousiast mee.  Ad multos annos en veel succes!”

donderdag 3 maart 2011

Restauratie kerk Everberg gesubsidieerd

In 2007, bij de start van de huidige gemeentelijke bestuursperiode, werd tussen het college van burgemeester en schepenen van Kortenberg en de vijf kerkfabrieken afgesproken dat er één groot investeringsproject zou worden uitgevoerd, nl. de restauratie van de prachtige kerk van Sint-Martinus en Lodewijk in Everberg.

Een intentie tot restauratie hebben is één zaak.  Het dossier administratief en politiek rond krijgen, nog een heel andere.

Dank zij een goede samenwerking tussen de bevoegde leden van het schepencollege (Chris Taes, bevoegd voor kerkfabrieken, Erwin Willems, bevoegd voor openbare werken en Bart Nevens, bevoegd voor monumentenzorg), werd bij alle administraties en kabinetten de vlam brandend gehouden en werd op regelmatige tijdstippen aan de (soms Kafkaïaanse) boom geschud.

Net toen sommigen begonnen te denken dat het maar niks zou worden, kwam dan zeer recent het goede nieuws vanuit het kabinet van Vlaams minister Geert Bourgeois, dat het dossier is goedgekeurd en dat de broodnodige subsidies worden toegekend.

De werken worden geraamd op 426.166,90 euro.   De Vlaamse Gemeenschap zal van dit bedrag 60% voor haar rekening nemen (afgerond 340.000 euro), de provincie 20%, de gemeente Kortenberg 10% en de kerkfabriek van Sint-Martinus en Lodewijk eveneens 10%.

Het dossier zal zo spoedig mogelijk in aanbesteding worden gezet, zodat de restauratie hopelijk nog in de loop van 2011 kan starten.

Moraal van het verhaal: als mensen goed samenwerken en hun inspanning volhouden, dan is er veel mogelijk.