zaterdag 24 mei 2014

Een klare keuze: samenwerking of tegenwerking.

De verkiezingen van vandaag bepalen in welk Vlaanderen we de komende vijf jaar zullen leven.

Zelf wil ik leven in een Vlaanderen waarin elke mens telt, waarin samenwerking en dialoog het halen op grootspraak en blokkering, waarin de uitgestoken hand de voorkeur krijgt op de gebalde vuist, waarin mensen die het moeilijk hebben niet opzij worden geschoven, waarin elke overtuiging wordt gerespecteerd – ook al is ze niet de mijne –, waarin gezinnen worden ondersteund, waarin kinderen recht hebben op kwalitatief onderwijs-op-maat en waarin jongeren uitzicht hebben op volwaardige, duurzame jobs en op betaalbare woningen.
Specifiek voor Vlaams-Brabant moeten we inzetten op een volwaardig plattelandsbeleid, zodat de schaarse open ruimte wordt bewaard en beschermd en zodat onze land- en tuinbouwers over de nodige mogelijkheden beschikken om zich te blijven inzetten als de echte professionals van die open ruimte.  Natuur en landbouw hebben alle belang bij een reëel partnerschap, waarbij de belevingswaarde van onze mooie regio voor alle inwoners en bezoekers wordt verhoogd.
Om de mobiliteitsproblemen in de brede omgeving rond de hoofdstad gericht en deskundig te kunnen aanpakken, is een fors investeringsplan vanuit Vlaanderen nodig, met een serieuze inhaalbeweging voor de provincie die het grootste aantal ‘zwarte knelpunten’ van heel het land telt.
Als lijstduwer bij de opvolgers op de Vlaams-Brabantse CD&V-lijst voor het Vlaams Parlement, hoop ik op een sterk resultaat, om straks met des te meer kracht en gezag de aandachtspunten te verdedigen waarvoor ik me honderd procent wil inzetten.
Indien u nog twijfelt, surf dan even naar mijn verkiezingspagina: www.christaesduwt.be. Daar leest u hoe samenwerking tussen de verschillende bestuursniveaus veel meer oplevert dan tegenwerking.
Drie kwart van de Vlamingen wil dat Kris Peeters minister-president van de Vlaamse regering blijft.  Als mensen écht willen dat dit gebeurt, dan is er maar één boodschap en één alternatief: op de CD&V-kandidaten stemmen en ervoor zorgen dat de partij sterk genoeg staat om morgen aan zet te zijn.  U kunt zowel bij de effectieve kandidaten als bij de opvolgers op zo veel CD&V-kandidaten stemmen als u wil.  Dat zijn telkens volwaardige voorkeurstemmen.

donderdag 22 mei 2014

Effectieven en opvolgers: hoe werkt dat precies?


Bij de parlementsverkiezingen van 25 mei kan je op elke lijst zowel voor ‘effectieven’ als voor ‘opvolgers’ stemmen.  Hoe werkt dat precies?

Effectieve kandidaten staan ‘eerst’ op de lijst.  Voor wie elektronisch stemt is dat de linkerkolom.  Dat zijn kandidaten die op verkiezingsdag verkozen kunnen worden indien ze voldoende voorkeurstemmen halen.  Wie op 25 mei als effectieve kandidaat niet verkozen wordt, komt nadien niet meer in aanmerking om iemand op te volgen wanneer die uit het parlement verdwijnt.

Opvolgers staan ‘laatst’ op de lijst.  Voor wie elektronisch stemt is dat de rechterkolom.  Dat zijn kandidaten die op verkiezingsdag niet rechtstreeks verkozen kunnen worden, maar die nadien wél in aanmerking komen om een partijgenoot op te volgen die uit het parlement verdwijnt.  De volgorde van de opvolgers wordt bepaald door het aantal voorkeurstemmen dat ze behalen.

Als kiezer kan je zowel voor effectieve kandidaten als voor opvolgers stemmen.  Op die manier kan je zelf uitmaken wie voor jou best in het parlement zou zetelen én wie je voorkeur krijgt om later een verkozen parlementslid op te volgen.  Zo geef je je stem de grootste kracht.  Je mag ook alleen voor één of meerdere effectieve kandidaten of alleen voor één of meerdere opvolgers stemmen.  Onthoud wel dat je steeds binnen dezelfde lijst moet blijven. Of je mag ‘op de kop’ stemmen.  Dat betekent dat je akkoord gaat met de volgorde van de kandidaten op de lijst. 

Dit ‘opvolgerssysteem’ verschilt van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen.  Daar komt de eerste kandidaat die net niet verkozen is, in aanmerking voor de opvolging.  Bij de parlementsverkiezingen niet: daar kan je zelf kiezen wie voor jou de beste ‘opvolger’ zou zijn.

woensdag 21 mei 2014

Hard of hart voor kansarmen?


In welk Vlaanderen willen we leven?  Een Vlaanderen dat hard is voor werklozen en kansarmen of dat solidair is met mensen die uit de boot dreigen te vallen?  Is wie 'hard' is niet solidair en is wie een 'hart' heeft blind voor mogelijk misbruik?  Met simpele slogans geraak je er niet uit.
Iedereen is gevoelig voor misbruik van gemeenschapsgeld.  We willen solidair zijn met mensen die het moeilijk hebben, maar vinden het niet kunnen dat sommigen bewust en systematisch misbruik maken van die solidariteit.  Terecht. 
En hoe zit dat dan met werklozen?  Zijn zij de ‘profiteurs’ en de ‘bloedzuigers’ van ons sociaal systeem?  Laat ons toch maar zeer voorzichtig zijn met dergelijke snelle en algemene beoordelingen.  Zelf heb ik het geluk gehad nooit werkloos te zijn.  Maar in mijn directe omgeving is dat wél het geval geweest.  Al die mensen vonden het bijzonder erg dat ze op een bepaald moment geen werk vonden en deden er alles aan om zo snel mogelijk aan de slag te kunnen.  Bij hen geen gevoelens van profitariaat of geen uitgestoken middenvinger naar de werkende samenleving.  Wel een deuk in hun gevoel van eigenwaarde en stille schaamte. 
Hoe moeten we daar als samenleving mee omgaan?  Met begrip en met ondersteuning, vind ik.  Niet met de hakbijl, maar met een uitgestoken hand.  We moeten mensen versterken en hen begeleiden, zodat ze op de arbeidsmarkt hun plaats vinden. 
En wat dan met de die-hards die wel degelijk profiteren en misbruik maken van het systeem?  Die horen er inderdaad niet in thuis en moeten daarvoor gesanctioneerd worden.  Dat gebeurt overigens ook al vandaag.  Op advies van de VDAB (een Vlaamse bevoegdheid), schorst de RVA werklozen die werk weigeren.  Maar moeten we het hele systeem van werkloosheidsopvang omver kegelen en mensen verplichten hun hele vermogen op te gebruiken vooraleer ze ‘recht’ hebben op onze solidariteit?  Dat is alleszins niet het warme en zorgzame Vlaanderen waarin ik wil leven …   

maandag 12 mei 2014

Sterke lokale besturen dienen de democratie

In deze verkiezingsperiode voor het Vlaamse, het federale en het Europese parlement, is het nuttig in gedachten te houden dat inwoners bij ons – en in vele andere democratische landen – meer vertrouwen hebben in hun lokale bestuur dan in de ‘hogere’ besturen.  Dat zal wel te maken hebben met het feit dat die lokale besturen een stuk ‘dichter bij de mensen’ staan, dat hun drempel lager en hun herkenbaarheid hoger is en dat de resultaten van lokaal beleid ook veel sneller en directer zichtbaar worden dan de resultaten van complexe beslissingsprocedures op andere bestuursniveaus.

Met de regelmaat van een klok verschijnen dan ook oproepen van academici, sociale bewegingen én politici om de bestuurskracht van lokale besturen te vergroten.  Terecht.  Alleen zijn de remedies die dan worden voorgesteld vaak niet zo doordacht of brengen ze een reeks negatieve neveneffecten teweeg die niet opwegen tegen de winst die op andere terreinen wordt geboekt.
Een monster van Loch Ness  - om de woorden van Prof. Johan Ackaert te gebruiken – dat in dit verband regelmatig de kop opsteekt, is de stelling dat een nieuwe fusiegolf van gemeenten de bestuurskracht zou moeten versterken.  Er wordt dan vooropgesteld dat gemeenten met minder dan 15.000 à 20.000 inwoners te zwak zijn om alle taken van een modern lokaal bestuur te kunnen uitoefenen en dat ze dus best zouden samensmelten met andere lokale besturen om tot een groter geheel te komen dat voldoende kritische massa bezit.

Een lineaire en integrale samensmelting van kleinere lokale besturen (het type ‘fusie’ dat we in 1976 kenden) leidt evenwel niet automatisch tot efficiënter bestuur en grotere daadkracht.  Ze leidt al zeker niet automatisch tot grotere kostenefficiëntie en tot een directer contact tussen de inwoners en hun bestuurders.  Kleinere gemeenten letten vaak veel scrupuleuzer op hun centen dan grotere entiteiten.  In Nederland gaan er stemmen op om de nu reeds behoorlijk grote gemeenten in de toekomst te fusioneren tot entiteiten van zo’n 300.000 inwoners.  Benieuwd hoe men daar de kloof tussen burger en politiek zal mee dichten.  Ons inwonersaantal per gemeente ligt trouwens nu al een stuk hoger dan in andere Europese landen: in Duitsland bv., toch een toonaangevend land in de Europese Unie, telt een ruime meerderheid van de gemeenten minder dan 5.000 inwoners.
Bovendien  stellen we vast dat ook de ‘grotere’ gemeenten en ‘kleinere’ steden vaak een beroep (moeten) doen op intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om bepaalde taken (vb. afvalophaling en –verwerking) te kunnen bolwerken.  De actieradius van die ‘intercommunales’ is zeer breed: van afvalverwerking, streekontwikkeling, opbouwwerk, sociale huisvesting, nutsvoorzieningen en bankinstellingen (!), over regionale landschappen, toeristische promotie en een regionaal economisch samenwerkingsverband tot een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, een overlegplatform voor Senioren, een bosgroep en een waterbekken.  Een gemeente als Kortenberg (met bijna 20.000 inwoners ;-) ) telt een dertigtal intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

Een veel gehoorde klacht rond deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden is dat de besluitvorming binnen deze instanties dikwijls weinig transparant is, dat de beslissingen eigenlijk de facto worden getroffen door de technici en dat van reële democratische controle, laat staan sturing, weinig of geen sprake is.  Deze kritiek is zeker herkenbaar voor vele gemeenteraadsleden, OCMW-raadsleden, schepenen, OCMW-voorzitters en burgemeesters.  Het lijkt dus wat contradictorisch om de bestuurskracht van lokale besturen te willen vergroten via samenwerkingsverbanden die structureel eerder minder dan meer democratische input verdragen.
Een ander ‘monster van Loch Ness’ is de roep naar de afschaffing van de provinciebesturen, als een overbodig, voorbijgestreefd, archaïsch overblijfsel van het verleden.  Provinciebesturen zouden veel ‘dubbel werk’ verrichten en zouden alleen maar een dun doorslagje bieden van bevoegdheden die toch al op lokaal, op Vlaams en federaal of op Europees vlak worden uitgeoefend.

Is dat zo?
In Vlaams-Brabant alleszins niet.  Het provinciebestuur van de ‘nieuwste’ provincie van het land, die pas in 1995 tot stand kwam na de splitsing van de unitaire provincie Brabant, is nauwelijks nog te vergelijken met het logge, archaïsche, betuttelende en sterk hiërarchisch ingestelde bolwerk van vroeger.

Waarom zouden de provincies in plaats van ‘het probleem’ niet ‘de oplossing’ kunnen zijn bij de noodzakelijke versterking van de bestuurskracht van lokale besturen?
Provinciebesturen bieden het grote voordeel dat ze democratisch gelegitimeerd zijn: ze worden om de zes jaar samengesteld via rechtstreekse verkiezingen, die samenvallen met de gemeenteraadsverkiezingen.  De werkzaamheden van de uitvoerende macht (de deputatie) worden systematisch gecontroleerd door de regulerende of wetgevende macht (de provincieraad).  Beslissingen worden er, zoals op hogere bestuursniveaus, voorbereid en technisch uitgebeend in commissievergaderingen, die opnieuw volgens de sterkte van de verkozen fracties zijn samengesteld.

In tegenstelling tot opdrachthoudende intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, waar de lokale besturen hun bevoegdheid over bepaalde materies ‘delegeren’ (lees: afstaan) aan een andere instantie en tot projectmatige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, waar beslissingen getroffen worden door individuele vertegenwoordigers die door hun gemeente- of stadsbestuur worden afgevaardigd, maar die de logistieke en vaak gespecialiseerde ondersteuning van het ambtelijke apparaat moeten missen, werken de provincieraden met transparante en democratisch gecontroleerde besluitvormingsprocessen.
In plaats van de provincies eerst af te schaffen en nadien weer nieuwe en ondoorzichtige samenwerkingsverbanden te creëren, doet men er beter aan de rol van de provincies te herdefiniëren in de zin van een faciliterend streekbestuur dat de bestuurskracht van lokale besturen ‘op maat’ ondersteunt, dat de samenwerking tussen die lokale besturen organiseert en dat met de nodige soepelheid per beleidssector kan inspelen op specifieke behoeften.

Dat is nu al in ruime mate het geval.  De tijd dat provinciebesturen met een opgestoken vingertje aan de steden en gemeenten voorschreven hoe ze hun gemeente of stad moesten besturen, is gelukkig lang voorbij.  Waarom zouden de provinciebesturen zich niet uitdrukkelijk kunnen opwerpen als structurele, flexibele ‘ondersteuners’ van de lokale besturen?  Op die manier zouden de democratische controle, de rechtstreekse terugkoppeling naar de opdrachtgever(s) en de benutting van variabele schaalvoordelen ten volle benut kunnen worden.
Dit houdt uiteraard een verdere, gedurfde hervorming van de rol en de opdracht van de provinciebesturen in.  Maar eerder dan te zoeken naar een doolhof van nieuwe structuren, die niet democratisch gecontroleerd worden en die voor elke nieuwe opdracht een nieuwe, zelfstandige structuur in het leven roepen, doet men er goed aan de provinciebesturen te responsabiliseren, hen te bevestigen in hun ondersteunende, faciliterende en coördinerende rol en hen ertoe aan te zetten nog veel meer ‘dienstverlening op maat’ aan te bieden aan de lokale besturen.

Om deze operatie voor de lokale besturen nuttig en geloofwaardig te maken, moet de provincie, in de lijn van haar huidige rol, meer als coach en minder als scheidsrechter optreden.  Zo moet ze zich toeleggen op het organiseren van dienstverlening op maat voor steden en gemeenten en op het beantwoorden van vragen tot ondersteuning die sectorieel of gebiedsgereicht worden geformuleerd.

Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die ook in de toekomst nog blijven bestaan, omdat ze bv. samenwerking met privépartners inhouden, zouden rechtstreeks verantwoording moeten afleggen aan het nieuw gedefinieerde provinciebestuur.  Klinkt dat onrealistisch?  Het kan wel degelijk.  In Vlaams-Brabant maken de provincieraadsleden die lid zijn van de commissie regionaal beleid, ambtshalve deel uit van de raad van bestuur van de provinciale ontwikkelingsmaatschappij  (POM).  Dat is een zeer directe en efficiënte manier om de democratische controle en de rechtstreekse betrokkenheid van de provincie bij één van haar belangrijke beleidsdomeinen te garanderen en toch een autonome werking toe te laten.

Het provinciale niveau komt, volgens de principes van de democratische besluitvorming, dus zeker in aanmerking om zich als ‘dienstverlener’ te profileren ten aanzien van de lokale besturen en om, op maat, specifieke opdrachten te vervullen in functie van de vergroting van de bestuurskracht van de lokale besturen.  Waarom zouden gemeenten hun financiële en personeelsbeheer niet kunnen ‘uitbesteden’ aan de provincie, zoals ze dat nu al doen met de GAS-boetes of met het onderhoud van waterlopen?  En waarom zou de provincie zich niet kunnen omturnen tot een coördinerend en faciliterend bestuur dat op maat van de steden en gemeenten oplossingen zoekt voor sectoriële (bv. sport, toerisme, streekontwikkeling) of structurele (bv. milieu, ruimtelijke ordening, mobiliteit) uitdagingen?
Het provinciebestuur van de toekomst kan een schakel vormen in de samenwerking tussen lokale besturen enerzijds en Vlaamse, federale en Europese instellingen anderzijds.  Als burgemeester en provincieraadslid ben ik ervan overtuigd dat we moeten zoeken naar nieuwe, innovatieve en productieve vormen van samenwerking en niet van tegenwerking.  Het biedt mensen geen enkel voordeel om het ene beleidsniveau uit te spelen tegen het andere of om via het ene bestuursniveau het andere te blokkeren.  De toekomst is aan de samenwerking, niet aan de tegenwerking.  We weten allemaal dat het welzijn van een bevolking niet gediend wordt door ruzie en powerplay, maar dat we alleen samen vooruit kunnen gaan als alle energie geïnvesteerd wordt in dialoog, samenwerking en goede wil.
In Kortenberg hebben we, naar aanleiding van de 700ste verjaardag van de ondertekening van het Charter van Kortenberg, het eerste handvest op het Europese vasteland dat democratische rechten toekende aan steden en burgers, een ‘Charterspel’ ontwikkeld dat jongeren inzicht verschaft in de complexe besluitvormingsprocedures die gemeentelijke (of stedelijke) keuzes inhouden.  De gemeente Kortenberg nam hiertoe het initiatief, in nauwe samenwerking met de eigen jeugdverenigingen en met een stuurgroep van geïnteresseerde inwoners.  Vlaanderen subsidieerde de concrete ontwikkeling van het Charterspel.  De Europese Unie maakte een internationale uitwisseling met de Nederlandse jongerencollega’s van ’s Hertogenbosch mogelijk en de provincie Vlaams-Brabant sponsorde een aanzienlijk deel van de logistieke ondersteuning.  Een praktisch, mooi voorbeeld van resultaatgerichte samenwerking.

Waarom zou het monster van Loch Ness niet kunnen transformeren tot de lamp van Alladin, die mogelijk maakt wat onmogelijk leek?

Er is ook nog een andere fundamentele hervorming nodig.  Die houdt in dat de interpretatieruimte die de hogere wetgeving biedt (op Vlaams, federaal en Europees vlak) finaal niet door de administratie, maar door de verkozen beleidsverantwoordelijken wordt beoordeeld.  Vandaag is het al te vaak zo dat niet-verkozen ambtenaren, die geen enkele democratische verantwoording moeten afleggen, autonoom beslissen over belangrijke aangelegenheden, zoals stedenbouwkundige vergunningen of overheidssubsidies. 

Binnen de strikte contouren die door de wet- en regelgeving worden bepaald, moeten beleidsvoerders het laatste woord hebben.  Zij zijn de enigen die democratisch kunnen worden gesanctioneerd door de bevolking en zij vormen ook het eerste en vaak het enige aanspreekpunt voor inwoners die met vragen zitten over de correctheid en de draagwijdte van beslissingen die zij moeten ‘ondergaan’.  Vandaag wordt de bestuurskracht van lokale besturen al te vaak beperkt – en soms ronduit ondermijnd – door discretionaire beslissingen van ambtenaren die vanop hun ivoren bureau geen voeling hebben met de taal, de leefwereld en de argumenten van doodgewone mensen.    Geef de lokale besturen, binnen de strikte krijtlijnen van wat wettelijk bepaald en verantwoord is, de ruimte om zelf beslissingen te treffen, waarvoor ze dan ook de volledige verantwoordelijkheid op zich zullen nemen.
De oplossing voor het verhogen van de bestuurskracht van lokale besturen ligt dus niet zozeer in lineaire, uniforme fusies en al evenmin in het ‘afschaffen’ van de provincies, maar wel in het stimuleren van nieuwe, subsidiaire samenwerkingsvormen, die democratisch en transparant zijn en waar de provincies-nieuwe-stijl een cruciale rol kunnen in spelen.

woensdag 7 mei 2014

Wathelet uit de (IKEA)bocht met nieuwe vliegroutes

Op dinsdagavond 6 mei 2014 kondigde Staatssecretaris voor Mobiliteit Melchior Wathelet in een interview een aantal maatregelen aan om de geluidshinder van de luchthaven van Zaventem voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verminderen. De route die over de gemeente Etterbeek loopt, zal voor de helft minder worden gebruikt en tijdens de nachtperiode zelfs helemaal niet meer. Bij voorkeur zal gebruik gemaakt worden van de Ikea-route, die over Nossegem loopt, maar die eveneens een aanzienlijke bijkomende overlast betekent voor de gemeente Kortenberg, met name voor de deelgemeenten Everberg en Meerbeek.

Het gemeentebestuur van Kortenberg vindt het onaanvaardbaar dat Staatssecretaris Wathelet op verzoek van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dergelijke ingrijpende beslissing neemt zonder enig voorafgaand overleg, noch met de getroffen gemeenten, noch – zo blijkt – met het kernkabinet.  Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geniet van de lusten van de nabijheid van de nationale luchthaven, maar de lasten worden naar de rand doorgeschoven. Een transparant overleg en een billijke spreiding van de lasten dringen zich op.

Van enige transparantie of enig overleg is in de beleidshouding van Staatssecretaris Wathelet hoegenaamd geen sprake. Het gemeentebestuur van Kortenberg werd de afgelopen jaren op geen enkel ogenblik op de hoogte gebracht van beslissingen inzake de luchthaven die door de staatssecretaris werden genomen en die een onmiddellijk impact op de gemeente hadden.  Kortenberg heeft alle informatie zelf uit de pers moeten vernemen.  Als rechtstreeks betrokken gemeente hebben wij in 2013 en 2014 niet minder dan vijf (5) maal schriftelijk om bijkomende inlichtingen gevraagd over o.a. de veiligheid van het luchtverkeer, nieuwe vertrekroutes en nieuwe windnormen. Op geen enkel ogenblik heeft het gemeentebestuur een antwoord op die brieven ontvangen, zelfs niet na het versturen van een tweede en een derde herinnering.

Kortenbergs burgemeester Chris Taes (CD&V) merkt op: “Nu volstaat het voor Staatssecretaris Wathelet blijkbaar dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest drie weken klaagt om de door zijn voorganger (Etienne Schouppe) moeizaam bereikte evenwichten inzake de spreiding van de lawaaihinder rond de luchthaven brutaal te verstoren.  De heer Wathelet moet deze maatregel onmiddellijk herzien.   Dat hij maar andere ideetjes verzint om de verkiezingscampagne van Joëlle Milquet in Brussel te ondersteunen.”

dinsdag 6 mei 2014

Met (gemeente)raad en daad - mei 2014

Gemeenteraad gemist?  Geen probleem.  Je vindt hier meer informatie over de markantste beslissingen.  Zo kwamen in Kortenberg op de raad van  5 mei 2014 o.m. de volgende punten aan bod:


Jaarrekening 2013 bewijst financieel gezonde toestand
 
De gemeenteraad keurde de jaarrekening van 2013 goed.  Schepen Harold Vanheel (N-VA) gaf een toelichting bij de cijfers.  Het resultaat bewijst dat de gemeente financieel gezond is en dat we, in tegenstelling tot vele andere steden en gemeenten, in de toekomst nog flink wat middelen kunnen investeren om het ambitieuze beleidsprogramma in de realiteit waar te maken.

Begrotingsresultaat 2013


 GEWONE DIENST
BUITENGEWONE DIENST
1. Vastgestelde rechten                    
   Onverhaalbare en
   oninvorderbare bedragen
  33.016.562,56
-             120,00
   7.076.960,48
     -          0,00                 
 
   Netto vastgestelde rechten
   Vastleggingen
 33.016.442,56
-23.377.922,01
 
   7.076.960,48
  -6.444.011,64
   BEGROTINGSRESULTAAT VAN
   HET DIENSTJAAR
   POSITIEF
   NEGATIEF
 
 
    9.638.520,55
                     0,00
 
 
         632.948,84
                    0,00
 
Boekhoudkundig resultaat 2013


GEWONE DIENST
BUITENGEWONE DIENST
2. Vastgestelde rechten             
    Onverhaalbare en
   oninvorderbare bedragen
   33.016.562,56
   -           120,00
   7.076.960,48
 -               0,00      
   Netto vastgestelde rechten       
   Aanrekeningen                   
   33.016.442,56
  -23.006.611,41
   7.076.960,48
 -  3.121.690,35
   BOEKHOUDKUNDIG RESULTAAT
   OVER TE DRAGEN NAAR
   HET VOLGENDE DIENSTJAAR
   POSITIEF
   NEGATIEF      
 
 
 
    10.009.831,15
                    0,00
 
 
 
    3.955.270,13
                  0,00

Vastleggingen 2013 over te dragen naar volgend dienstjaar


GEWONE DIENST
BUITENGEWONE DIENST
3. Vastgelegde uitga­ven
   Aanrekeningen
     23.377.922,01
   - 23.006.611,41
 
    6.444.011,64
-   3.121.690,35
VASTLEGGINGEN OVER TE
DRAGEN NAAR HET VOLGENDE   DIENSTJAAR  
 
         371.310,60
 
    3.322.321,29
 

Meerjarenplanning 2014-2019 en budget 2014 OCMW goedgekeurd

OCMW-Voorzitter Alexandra Thienpont (CD&V) gaf toelichting bij de meerjarenplanning 2014 – 2019 van het OCMW.  Deze meerjarenplanning was eerder al goedgekeurd door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, waar de OCMW-raadsleden hun inbreng hadden.  De gemeenteraad stemde met de voorgestelde planning in.

Alexandra Thienpont vermeldde enkele opvallende vernieuwingen die in de meerjarenplanning werden opgenomen:

- Na ontslag uit het ziekenhuis ten gevolge van ziekte of een operatie, zal het OCMW onmiddellijk poetshulp kunnen aanbieden gedurende zes weken.

- Er komt een breder aanbod in de serviceflats langs de Leuvensesteenweg, zoals de uitbreiding van leefbewaking, een multifunctionele behandelruimte, gezamenlijke leveringen aan huis en persoonlijke hulp bij ziekte.

- Het contingent van zogenaamde “artikel 60’ers” wordt uitgebreid: het bestaande contingent van 5 wordt in 2014 met 2 en  in 2015 nog eens met 1 verhoogd.  “Artikel 60’ers” zijn langdurig werklozen die geen leefloon kunnen krijgen en die door het OCMW tewerkgesteld worden, zodat ze opnieuw een normaal arbeidsritme aanleren en zich in orde kunnen stellen met de arbeidsverzekering en het ziekenfonds.

- Er komt een initiatief voor dagopvang voor bejaarden, in samenwerking met de dienst Welzijn van de gemeente.  Dit initiatief zal van start gaan eind 2014.

- Momenteel lopen de examens voor het aanwerven van een maatschappelijk werker die zich specifiek zal inzetten voor de jeugd.

- Het OCMW wil kinderarmoede bestrijden: alle kinderen moeten dezelfde ontwikkelings-en ontplooiingskansen krijgen, ongeacht in welk gezin ze geboren worden.  In dat verband zullen éénoudergezinnen bijzondere aandacht krijgen.

- Er komt een jongerenmeldpunt , waar jongeren terecht kunnen met alle soorten vragen.

- De opvoedingsondersteuning zal worden versterkt met een project voor vroege interventie  en opvolging van huiswerk.  Daarbij is het de bedoeling de nood aan opvoedingsondersteuning in een zo vroeg mogelijk stadium te detecteren.

Het volledige meerjarenprogramma is te lezen op de webstek van het OCMW via volgende link: http://www.ocmwkortenberg.be/Beleid_4.html (onderaan de pagina). 

Ook het budget 2014 van het OCMW werd door de gemeenteraad goedgekeurd.  De concrete cijfers zijn: 

Exploitatiebudget  - uitgaven                3.370.858,18 euro

                                   - ontvangsten         3.655.478,18 euro


Investeringsbudget - uitgaven              45.620 euro

                                    - ontvangsten       61.000 euro 

Gemeentelijke bijdrage                          1.088.857,00 euro.

Dank zij de verhoogde gemeentelijke toelage, zijn de liquiditeitsproblemen bij het OCMW verholpen.
 

Nominatieve toelagen 2014 aan raden/verenigingen/instellingen

De gemeenteraad keurde voor het jaar 2014 de nominatieve toelagen aan raden/verenigingen/instellingen toe te kennen.  Schepen van financiën Harold Vanheel (N-VA) lichtte toe dat nominatieve toelagen subsidies zijn die niet op basis van een algemeen toelagereglement worden toegekend, maar die pas verkregen kunnen worden indien de uitgaven objectief verantwoord worden.

Voor 2014 gaat het om volgende raden/verenigingen/instellingen:  

€ 380 voor OKRA Everberg, Meerbeek en Erps-Kwerps, voor Vl@s, 55Plus, de bewonersraad van het rusthuis, de Seniorinas en Neos.
 
€ 950 voor de sportraad, de jeugdraad, de cultuurraad, de verenigingsraden van Kortenberg, Everberg, Meerbeek en Erps-Kwerps, de beheerraad van GC Colomba en de erfgoedcommissie.

€ 1.425 voor het Erfgoedhuis.

€ 2.325 voor de Werkgroep Beeldende Kunsten 

€ 3.342,75 voor Panal, het Palliatief Netwerk van het Arrondissement Leuven

€ 13.898,25 voor Ons Tehuis Brabant (Berg)

En verder nog € 500 voor het Rode Kruis Kortenberg, € 124 voor Ganspoel, € 372 voor Alvinnenberg en € 288 voor Leven Zoals Voorheen.
 

Overeenkomst met DIV over de controles van de blauwe zone

Op voorstel van burgemeester Chris Taes (CD&V) keurde de gemeenteraad een overeenkomst met DIV (Directie Inschrijving van Voertuigen) goed, waardoor de gemeenschapswachten voortaan toegang krijgen tot de databank van de nummerplaten, om zo rechtstreeks vaststellingen te kunnen doen in de blauwe zones van de gemeente.  Uiteraard mag de databank alleen geraadpleegd worden om voertuigen te identificeren die de reglementering van de blauwe zones niet respecteren.

Gemeenschapswachten Priscilla Smets en Davy Vannuvel werden, na het volgen van een opleiding, gemachtigd om voortaan in de blauwe zones van de gemeente deze vaststellingen te doen.
 

Overeenkomst doorstart gratis nachtvervoer regio Leuven

Zie het vorige blog-bericht dat hier specifiek op inging. 
 

De lift van OC ‘De Zolder’ in Erps-Kwerps wordt gerenoveerd

Om de veiligheid en de toegankelijkheid van Ontmoetingscentrum ‘De Zolder’ in Erps-Kwerps te garanderen, is het nodig de huidige lift grondig te renoveren.  Schepen van openbare werken Bart Nevens (N-VA) lichtte het bestek toe dat het college aan de gemeenteraad voorstelde om dit probleem te verhelpen.

De uitgave wordt geraamd op € 59.425,00  exclusief BTW of 71.904,25 € inclusief BTW.

 

donderdag 1 mei 2014

Kortenberg investeert meer in kosteloos nachtbusvervoer

Recent kondigde De Lijn aan dat het nachtvervoer in de regio Leuven mogelijk betalend zou worden. Sinds mei 2009 betaalt Kortenberg jaarlijks een bijdrage van € 6.000 om kosteloos nachtbusvervoer van en naar Leuven mogelijk te maken op vrijdag- en zaterdagnacht tussen ruwweg 22.30u en 2.30 u.

De helft van de gemeenten besliste echter, omwille van  besparingen, de bijdrage hiervoor niet meer te betalen en dus uit het systeem te stappen. Daardoor dreigde de regeling te vervallen en zouden passagiers van dat nachtelijke weekendbusvervoer in de toekomst een ticket moeten kopen.

Kortenberg heeft er nu voor gekozen om een verhoogde bijdrage te betalen aan De Lijn, nl. € 9.000. Zo blijft het nachtvervoer tussen Kortenberg en Leuven kosteloos. Let wel: ‘kosteloos’ is niet ‘gratis’, want ‘gratis’ bestaat niet.  Het gemeentebestuur investeert hiermee bewust in het voorkomen van weekendongevallen en heeft daarbij vooral de veiligheid van de veelal jongere nachtelijke fuifgangers en dus ‘potentiële weggebruikers’ voor ogen.

Voor Kortenberg blijft het traject van de nachtbussen 352 en 358 ongewijzigd.

Reizigers die een abonnement onder welke vorm dan ook hebben, kunnen ook op het nachtnet gebruik maken van dit abonnement en hoeven dus geen nulbiljet te kopen.

De zone waarin het nachtvervoer op vrijdag en zaterdag gratis is, bestaat naast Kortenberg ook uit Aarschot, Bertem, Bierbeek, Boutersem, Herent, Leuven, Oud-Heverlee, Rotselaar en Tervuren. Personen die reizen binnen deze zone kunnen dus kosteloos opstappen op de nachtbus. Stapt een persoon op of af buiten deze zone (ook in relatie met een gratis gemeente), dan gelden de gebruikelijke tarieven voor vervoerbewijzen.

 
Alle info staat ook op www.delijn.be.

Op maandag 5 mei 2014 wordt de principiële beslissing van het schepencollege ter bekrachtiging voorgelegd aan de gemeenteraad.  Het college kon met een standpuntbepaling evenwel niet wachten, omdat de nieuwe regeling ingaat vanaf dit weekend.

Intussen heeft burgemeester Chris Taes (CD&V), samen met Rotselaars schepen Jelle Wouters (CD&V) en Vlaams Parlementslid Karin Brouwers (CD&V), ook voorgesteld dat AB INBEV als grootste multinationale onderneming van Leuven, die toch een flink stuk omzet draait op de gebruikers van dit nachtvervoer, een sponsoring van dit initiatief zou overwegen.