woensdag 14 februari 2018

Vlaams-Brabantse besturen eisen eerlijke verdeling geluidshinder

Elf steden en gemeenten (Dilbeek, Grimbergen, Halle, Herent, Kampenhout, Kortenberg, Landen, Steenokkerzeel, Tervuren, Wemmel en Zaventem) dienen samen met de provincie Vlaams-Brabant en enkele inwoners een aansprakelijkheidsvordering tegen de Belgische staat in bij de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg. Wezembeek-Oppem zal zich als vrijwillig tussenkomende partij aansluiten bij deze juridische procedure. Met deze rechtszaak willen de steden en gemeenten, de provincie en de inwoners een evenwichtige verdeling van het vliegverkeer van de nationale luchthaven afdwingen tussen Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Momenteel gaat 85% van het vliegverkeer boven Vlaams-Brabant.

Zij dagvaarden de bevoegde federale mobiliteitsminister François Bellot en stellen hem verantwoordelijk voor het uitblijven van een billijke regeling. Minister Bellot blijft maar treuzelen met de federale vliegwet en ontloopt zijn verantwoordelijkheid om een evenwichtige verdeling van de vliegbewegingen vast te leggen boven de gemeenten van het Vlaamse én het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van álle omwonenden.

De federale overheid is immers verplicht om de gezondheid van alle omwonenden te beschermen, conform het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Belgische Grondwet. Andere overheden mogen geen maatregelen uitvaardigen die de toepassing van dit principe verhinderen.

Het huidige onevenwicht schendt het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en het beginsel van de federale loyauteit. De Brusselse geluidsnormen mogen een evenwichtige verdeling van de geluidsoverlast tussen Vlaams-Brabant en Brussel niet in de weg staan.

Het is de plicht van de bevoegde minister om een evenwicht te vinden tussen de leefbaarheid en gezondheid van de omwonenden, de kwaliteit van de leefomgeving én het economische belang. Hij kan zich dus niet verschuilen achter de Brusselse geluidsnormen om te blijven stilzitten.

De steden, gemeenten, de provincie Vlaams-Brabant en een aantal inwoners vragen de minister om een billijke verdeling van de geluidshinder over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Vlaams-Brabant op te leggen op basis van klare en objectieve gegevens (zoals ligging en mate van hinder), de aeronautische principes, de veiligheid van het vliegverkeer en met het preferentiële baangebruik als vertrekbasis.

De federale regering engageerde zich in het regeerakkoord van 9 oktober 2014 tot een duurzame oplossing voor de geluidshinder rond de luchthaven van Zaventem. Minister Bellot bevestigde dit politieke engagement in zijn beleidsverklaring van 31 mei 2016, waarin hij zich ertoe engageerde om samenwerkingsakkoorden met de Gewesten af te sluiten en om een federale wet inzake de vliegprocedures uit te werken. Ook Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk gewest engageerden zich in hun regeerakkoord om tot een oplossing te komen voor deze problematiek.

Een tweede verzoek dat werd opgenomen in de aansprakelijkheidsvordering is de betrokkenheid van de steden en gemeenten in de begeleidingscommissie bij de opmaak van de milieueffectenstudie, waartoe de federale overheid verplicht werd door het vonnis van 19 juli 2017 over de milieustakingsvordering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De aansprakelijkheidsvordering wordt op Valentijnsdag ingeleid bij de rechtbank. De Vlaams-Brabantse besturen kiezen deze symbolische datum om aan te tonen dat ze in goed nabuurschap met de luchthaven willen leven, maar dat ze ook respect vragen voor een eerlijke verdeling van lasten en lusten, zoals dat in een volwaardige relatie steeds het geval moet zijn.

Vandaag is het evenwicht zoek en draagt de Vlaams-Brabantse ‘wederhelft’ een te groot aandeel van de lasten van het vliegverkeer. De Vlaams-Brabanders spreken zich uit voor een gezonde relatie met de nationale luchthaven, waarin een duurzaam evenwicht tussen de gezondheid en de leefbaarheid, de leefomgeving en de economie wordt bereikt. De ‘liefde’ in dit dossier moet van twee kanten komen.

Het is de bevoegde minister die voor een verbindend evenwicht moet zorgen.

 

dinsdag 6 februari 2018

Paul Lebrun is ere-gemeentesecretaris van Kortenberg



Eind december 2017 nam de heer Paul Lebrun afscheid als gemeentesecretaris van de gemeente Kortenberg, na een mooie en verdienstelijke carrière van 27 jaar.

Burgemeester Chris Taes (CD&V) stelde daarom namens het college van burgemeester en schepenen aan de gemeenteraad voor om de heer Paul Lebrun de titel van ere-gemeentesecretaris te verlenen.

De gemeenteraad keurde dit voorstel goed.

Na afloop van de gemeenteraad werd ter ere van de heer Lebrun een receptie aangeboden, waarop alle gemeentelijke mandatarissen van de recente Kortenbergse politieke geschiedenis werden uitgenodigd. 


Reglement op plaatsen IBA's aangevuld



De gemeente Kortenberg levert al jaren grote inspanningen om met rioleringen en installaties voor individuele behandeling van afvalwater (IBA) het hemelwater en het afvalwater gescheiden op te vangen en te verwerken.

Op plaatsen waar het onmogelijk is om rioleringen te voorzien (omwille van het feit dat woningen te afgelegen zijn en de afstand tot de rest van het rioleringsnet te groot is), kunnen IBA’s worden geplaatst.
 
In 2013 keurde de gemeenteraad daartoe al een reglement goed, om de kwaliteitsnormen van dergelijke IBA’s vast te leggen.  Nu keurde de gemeenteraad een aanpassing van dat reglement goed.  Schepen Bart Nevens (N-VA) legde uit waarom: “We willen de zekerheid dat wanneer de infiltratieput van een dergelijke IBA gelegen is op een aanpalend perceel en dus niet op het perceel van de eigenaar zelf, die put bij een eventuele verkoop van dat aanpalende perceel open en beschikbaar blijft.  Zo niet zou een IBA niet langer kunnen functioneren en zou het hele systeem opnieuw moeten worden aangelegd, wat zeker niet de bedoeling kan zijn.” 

Nieuwe schooldirecteurs worden tussentijds begeleid en geëvalueerd



In de toekomst zullen nieuwe schooldirecteurs in het gemeentelijk onderwijs van Kortenberg die worden aangesteld na een bevorderings- of aanwervingsprocedure, tijdens hun proefperiode tussentijds begeleid en geëvalueerd worden door een beoordelingscommissie.

Schepen van onderwijs Sabine Ledens (N-VA) lichtte toe dat een nieuwe directeur voortaan een beleidsplan zal moeten opstellen en uitvoeren, dat in de eerste maanden van het mandaat in grote lijnen wordt uitgetekend en waarvan de resultaten vervolgens tussentijds zullen worden geëvalueerd.

Op het einde van het tweede schooljaar volgt dan een definitieve beoordeling, waarna de nieuwe directeur – afhankelijk van de evaluatie – ofwel in vast verband wordt benoemd ofwel niet opnieuw wordt aangesteld.

Deze beslissing kwam er na overleg met de personeelsafvaardiging in het bijzonder overlegcomité en na advies van het medezeggenschapscollege.