Ik zing niet
mee in het koor van treiterige trollen die zonder onderscheid ‘de’ politici
verguizen als nietsnutten en onbekwame zakkenvullers. Die trollen volgen alleen maar de instructies van hun anonieme fluisteraars. Op alle
beleidsniveaus zijn er bekwame en hardwerkende vrouwen en mannen die zich met
alle kracht en overtuiging inzetten om de coronacrisis het hoofd te
bieden. Laat ons met die vaststelling
beginnen.
Er zijn
verschillende factoren die verklaren waarom de aanpak van deze nooit geziene
gezondheidscrisis niet zo vlot en coherent gebeurt als we wel zouden hopen: het
virus kent een ongewoon en ongekend verspreidingspatroon, waarbij je door
iemand besmet kunt worden vooraleer hij of zij symptomen van besmetting vertoont; de
precieze reproductiemethode van COVID-19 is na een halfjaar nog steeds niet
100% duidelijk en de psychologische belasting van de – noodzakelijke – sociale
terughoudendheid is enorm groot. Voor
sommigen té groot.
We fronsen
al iets méér de wenkbrauwen wanneer we vaststellen dat niet minder dan 9
(negen!) excellenties bevoegd waren om mondkapjes aan te kopen, waarbij ze
zichzelf en elkaar voor de voeten liepen en gretig de zwartepiet doorspeelden
wanneer er iets fout liep. Ondanks het
respect voor de bevoegdheidsverdeling tussen het federale overheidsniveau en
dat van de deelstaten, zou het in deze ongeziene crisissituatie me dunkt toch mogelijk moeten zijn geweest om één iemand operationeel bevoegd te maken voor de
coördinatie van deze bevoorradingsinspanning, waardoor een droeve
vaudeville vermeden had kunnen worden. In theorie was dat de bedoeling. De praktijk was anders.
We moeten toenemend ons ongeloof uit de ogen wrijven wanneer we elke dag horen herhalen hoe
het traceersysteem voor besmette personen kwakkelt en kraakt, hoe informatie
vanuit labo’s en triagecentra wekenlang tergend traag werd verwerkt en steeds
te laat werd bezorgd aan de call centers die bovendien nog steeds wachten op
een performant digitaal platform om alle gegevens te verzamelen, te verwerken
en te analyseren. We zouden nu volgende
week – jawel, volgende week – een aanpassing van het systeem mogen verwachten,
waarbij besmette personen zélf kunnen terugbellen naar het call center wanneer
ze toevallig niet bereikbaar waren bij de eerste contactname. Wat een prestatie!
In plaats van de operatoren die in de call centers met hun vingers zaten te draaien na enkele weken naar huis te sturen 'omdat ze toch geen werk hadden', had men hen beter een opleiding gegeven om lokaal de huisartsenkringen te ondersteunen die veel beter geplaatst zijn om snel en efficiënt informatie door te spelen en die vanuit een vertrouwensrelatie patiënten ervan kunnen overtuigen om hun contactgegevens eerlijk mee te delen.
Allemaal goed en wel. Maar de
belabberde onbeslistheid waarmee nu de twééde golf van het coronavirus door de federale en de regionale overheden wordt benaderd, is niet alleen
onbegrijpelijk. Dat gebrek aan
daadkracht, communicatie en beslistheid is ronduit verbijsterend.
De
gezondheidsexperten (virologen, immunologen, infectiologen, biostatistici,
intensivisten, e.d.m.) werden door de toppolitici met grote trom binnengehaald bij de
eerste opflakkering van het gevreesde virus om duidelijk te maken hoe gevaarlijk en uitzonderlijk de nieuwe pandemie was en om te verantwoorden
waarom draconische maatregelen moesten worden genomen.
Nu, na een
algemene versoepeling van de strikte coronamaatregelen, volgend op drie maanden van
gedisciplineerde lockdown, de beleidsschroef weer wat moet worden aangedraaid
omdat een groeiend aantal onverantwoordelijke vrijbuiters meent dat àlles weer ‘moet kunnen’, aarzelen de beleidsmakers en fluiten ze de experten
terug.
Men roffelt
zich in Brussel nu fier op de borst dat de lokale overheden
meer armslag krijgen om ‘lokale uitbraken’ te bestrijden en in te perken. Maar dat is too little and too late. Lokale overheden dienen niet om met spuug en
paktouw de gaten te dichten van een dijkbreuk die de hogere overheden hadden
moeten voorkomen.
Door de
aarzeling om sociale contacten in een vroegere fase opnieuw drastisch te
beperken en op die manier tegelijk de economie draaiende te houden, een tweede algemene lockdown te voorkomen en doelgerichte, beperkte ingrepen hun nut te
laten bewijzen, hebben de regionale en federale overheden een doorbraak van de
tweede COVID-19-golf niet in de kiem kunnen smoren. Daardoor volstaat een lokale aanpak niet
meer en zal men nu, noodgedwongen, via een ‘vervroegde’ vergadering
van de Nationale Veiligheidsraad de vooruitziende aanpak van sommige steden,
gemeenten en provincies achterna moeten huppelen.
Hulde aan
Cathy Berx, de provinciegouverneur van Antwerpen, die zich de laatste weken
heeft ontpopt tot de échte crisismanager in deze moeilijke coronatijden. Hulde aan Erika Vlieghe die de moed heeft om
haar functie in de GEES in vraag te stellen indien er niet langer op een correcte
manier kan worden samengewerkt tussen de wetenschappelijke experten en de politiek
verantwoordelijken. Hulde aan de vele
burgemeesters en gemeentebesturen overal te lande, die ondanks en niet dankzij
de maatregelen van de diverse hogere overheden daadkrachtig doen wat ze denken te moeten
doen om de uiterst gevaarlijke tweede golf van de coronabesmettingen te
voorkomen of in te dijken.
De vraag die
een kritische pen over dit soort toestanden vaak krijgt tegengeworpen, is:
“Zou jij het dan beter kunnen?”
Wat denkt u zelf? ...