De
terroristische aanslagen in Parijs hebben ons als mensen van een open, vrije,
tolerante samenleving diep geschokt. De
schok heef zowel te maken met de letterlijke aanslag op de fundamentele waarden
van onze westerse maatschappij als met het besef dat dergelijke wilde en laffe
aanvallen door geen enkele overheid absoluut kunnen worden geweerd of vermeden.
De vraag is
wat er op verschillende niveaus en in verschillende tijdsperspectieven kan of
moet gebeuren om een antwoord te bieden op dit nieuwe type van terroristische
oorlogsvoering.
We gaan er
in onze dagelijkse omgang en in onze wereldbeschouwing gemakshalve van uit dat
er zoiets bestaat als een ‘universele menselijke natuur’ die de basis vormt van
een aantal algemeen-menselijke en morele waarden zoals vrijheid,
rechtvaardigheid, respect voor het leven, solidariteit en
verdraagzaamheid. In de loop van de
geschiedenis hebben we jammer genoeg gemerkt dat niet in elk tijdsgewricht en
niet in elke cultuur deze ‘menselijke natuur’ even ondubbelzinnig tot uiting
komt in de wijze waarop de samenleving georganiseerd wordt. Zeker bij de zogenaamde ‘islamitische staat’
is dat niet het geval. De organisatie
van die zogenaamde islamitische staat is niet gebaseerd op vrijheid, rechtvaardigheid,
respect voor het leven, solidariteit en verdraagzaamheid, maar op alles wat
daar lijnrecht tegenover staat. De vraag
is dan of een dergelijk model van maatschappelijke organisatie deel kan
uitmaken van onze wereldgemeenschap van volkeren. Als dat niet zo is – en ik vermoed dat velen
het daarmee eens zullen zijn – dan moeten de verantwoordelijken van dit model
van maatschappelijke organisatie – en niet de mensen die de onvrijheid en de
terreur van het model mee moeten ondergaan – met alle kracht bestreden
worden. Daarom is op geopolitiek niveau
een gecoördineerde en krachtdadige aanpak nodig tegen een model (en een
concrete ‘macht’) die zo frontaal ingaat tegen wat de fundamentele
uitgangspunten van onze brede wereldgemeenschap zijn.
Vervolgens
moeten we ons de vraag stellen waarom en hoe mensen ertoe komen om zich af te
keren van fundamentele menselijke waarden en vrijheden en om zich te ‘bekeren’
tot het tegendeel van die waarden en vrijheden.
Dat heeft wellicht te maken met ontaard fanatisme, met een crimineel gemanipuleerde loyauteit ten aanzien van een
godsdienst (of godsdiensten) die in essentie niets te maken heeft (of hebben)
met excessen van zinloos geweld, gebrek aan respect voor de medemens of
redeloze onverdraagzaamheid. Maar het
heeft ook te maken met gebrek aan perspectief die sommige medemensen hebben om
binnen het bestek van hun eigen mensenleven een zinvol, vredevol en hoopvol
menselijk bestaan uit te bouwen. Wie
volstrekt geen hoop heeft op een beter bestaan in ‘deze wereld’ kan gek genoeg
gemaakt worden om dat leven niets meer waard te achten en dus alles in te
zetten op een idyllisch en zorgeloos leven nà de dood. Daarom is werken aan een meer rechtvaardige
wereldorde, die meer kansen biedt aan alle mensen die er deel van uitmaken, een
essentiële morele plicht.
Op zeer
korte termijn moeten er meer controles worden uitgevoerd op de toegang tot de
EU en tot ons grondgebied en moeten lokale en federale politie- en
inlichtingendiensten maximaal alert zijn voor radicalisering in het formele en
vooral ook in het informele circuit.
Mensen die anderen proberen te werven voor acties die ingaan tegen de
fundamentele waarden en vrijheden van onze samenleving, moeten worden
opgespoord en bestraft. We kunnen het
ons niet veroorloven om in onze eigen schoot ‘stille cellen’ van terroristen te
dulden, die op om het even welk moment kunnen ontwaken en voor een Parijse
ravage kunnen zorgen. Het lokaliseren en
identificeren van lokale haarden van radicalisme en fanatisme kan niet alleen
worden overgelaten aan de overheid en aan de politiediensten. Als verantwoordelijke burgers hebben we de
plicht onze ogen en oren open te houden en om elementen van radicalisering die
we in onze buurt zouden opmerken, te signaleren aan de politiediensten. Dat betekent niet dat we iedereen als
verdacht moeten beschouwen of dat we ons als een soort ‘geheime dienst’ moeten
gedragen, maar wel dat we de moeite doen om opvallende feiten of ontwikkelingen
niet alleen bij ons thuis of met vrienden te bespreken, maar ze ook te
signaleren aan instanties die gemachtigd zijn om er verder onderzoek naar te
voeren.
Maar de
belangrijkste strijd die we moeten voeren, is waarschijnlijk de ‘strijd tegen
de strijd tegen’. Onze eigen samenleving
is de voorbije jaren ontegensprekelijk verhard en geformaliseerd. We gaan ervan
uit dat als we ons eigen leven leiden en onze eigen mening volgen, de wereld
wel zal volgen. We koesteren onze eigen
mening en onze eigen plannen. Volledig
terecht overigens. Maar we bekommeren
ons misschien net iets te weinig om het algemeen belang, om de mening van
anderen, om persoonlijke solidariteit met wie het moeilijk heeft, om het
uitdrukkelijk verdedigen van het recht van ànderen op vrijheid en
rechtvaardigheid, om medemenselijkheid in onze dagelijkse omgang. We hebben de zorg voor onze medemensen
zodanig ‘uitbesteed’ aan de overheid, dat we ons gaandeweg ingraven in ons
eigen gelijk en in onze eigen cocon, zonder dat we zelf de handen uit de mouwen
moeten steken om concreet voor anderen zorg te dragen. We dulden weinig tegenspraak voor wat wij
zélf juist en goed en verantwoord vinden.
We zijn te gemakkelijk tegen alles en iedereen die ons oordeel in
twijfel durft te trekken. We zijn tegen
iedereen die tegen ons intuïtieve gelijk is.
Als we willen dat onze fundamentele morele waarden zoals vrijheid,
rechtvaardigheid, respect voor het leven, solidariteit en verdraagzaamheid ook
anderen overtuigen die momenteel in de klauwen zitten van fanatici en
manipulatoren, dan zullen we ze ook actief moeten verdedigen en ze in onze
dagelijkse praktijk ‘beleven’. Dan
moeten we zelf niet in elk detail kamperen op ons eigen grote gelijk, maar
moeten we de dialoog aangaan met anderen, om samen nieuwe oplossingen te vinden
voor de nieuwe uitdagingen van onze tijd.
Dan moeten we samen werken aan een warme, verantwoordelijke samenleving,
waarin elke mens telt en waarin niemand het gevoel moet hebben onherroepelijk
en definitief uit de boot te vallen. Dan
moeten we aantonen dat de fundamenten van ons model van samenleven meer hoop,
meer perspectief, meer vreugde, meer vrijheid, meer rechtvaardigheid en meer
solidariteit mogelijk maken dan het neerschieten en opblazen van mensen met
hetzelfde bloed, hetzelfde hart en dezelfde ziel.
De strijd
tegen het terrorisme is ook een strijd voor menselijke waarden en waardigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten