dinsdag 20 december 2011

Armoede in Vlaams-Brabant: wat doen we er aan?

Recent publiceerde Filip De Maesschalck van het Steunpunt Sociale Planning een rapport over armoede in de provincie Vlaams-Brabant.  Daaruit bleek dat de regio Leuven weliswaar tot één van de welstellendste regio’s van het land behoort, maar dat de inkomensverschillen tussen de stad en de randgemeenten onrustwekkend groeien.  Uit dezelfde studie blijkt dat de inwoners van het Hageland, inclusief de inwoners van Diest, Aarschot en Tienen, gemiddeld een heel stuk armer zijn dan de modale Vlaams-Brabander.

VOKA voorziet intussen voor 2012 in het arrondissement Leuven een opleving van de economie en maakt zich zorgen over een hoog aantal (gespecialiseerde) vacatures dat wellicht niet kan worden ingevuld.  De kloof tussen kansarm en kansrijk blijft uitermate groot, ook in het welvarende Vlaams-Brabant.

Provincieraadslid Chris Taes (CD&V) stelde hierover op dinsdag 20 december 2011 een vraag op de plenaire vergadering van de Vlaams-Brabantse provincieraad.  Hij vindt dat deze problematiek méér waard is dan een ééndagsbericht in de lokale krantenkolommen.

“Armoede is een problematiek die ons als provincieraad sterk zou moeten aangrijpen,” aldus Taes.  “Indien we als streekbestuur het goede leven en het harmonisch samenleven willen bevorderen, dan is de eerste basisvoorwaarde dat iedere inwoner van onze provincie volwaardig in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien.  Niet iedereen die in armoede leeft, is in die situatie verzeild geraakt door zijn of haar eigen schuld.  Armoedebestrijding moet zich daarom niet alleen richten op het activeren en responsabiliseren van mensen die geen job hebben, maar ook op het creëren van nieuwe kansen om de eigenwaarde, het geloof in eigen kunnen en het vertrouwen in de samenleving te herstellen.  Dat is niet alleen een taak voor de officiële overheidsdiensten die zich met armoedebestrijding, werkloosheid en arbeidsbemiddeling bezighouden.  Dat is ook een taak voor iedereen die maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt en die mee de randvoorwaarden kan bepalen waardoor mensen uit de vicieuze armoedecirkel kunnen ontsnappen.

Daarom de volgende vragen:

1)    welke beleidsconclusies trekt de deputatie uit het rapport over armoede in de provincie Vlaams-Brabant?
2)    welke coördinerende rol neemt de deputatie op zich om de regio’s, steden en gemeenten met een grote concentratie aan armen te ondersteunen?
3)    welke boodschap geven wij als streekbestuur aan mensen die in armoede leven en die hun situatie als uitzichtloos ervaren?”

Namens de deputatie antwoordde Karin Jiroflee (Sp.a) dat het rapport van De Maesschalck inderdaad aantoont dat Vlaams-Brabant inderdaad een belangrijk armoedeprobleem heeft, dat vaak verborgen en miskend blijft.  Ze wees erop dat de inkomensongelijkheid in de regio Leuven significant groter is dan in andere regio’s van Vlaanderen en dat deze ongelijkheid nog toeneemt.

Mevrouw Jiroflee stipte aan dat de provincieraad, op basis van de conclusies van dit rapport, tijdens de volgende bestuursperiode een specifiek armoedebeleid zal moeten uitwerken.  In 2011 werd al intensief gewerkt rond kinderarmoede.  Er bestaan ook plannen om de rol van de provincies in het armoedebeleid decretaal te verankeren.

Het is belangrijk dat de uitbouw van een armoedebeleid op provinciaal – en ook op lokaal – niveau gebeurt in nauw overleg met de doelgroepen zelf: verenigingen waar armen zelf het woord nemen (zoals bv. Leren Ondernemen en ’t Lampeke in Leuven) of inloopcentra, zoals die nu reeds bestaan in Tienen, Leuven, Diest, Vilvoorde, Asse-Zellik en Halle.  Dat zijn laagdrempelige initiatieven, waar mensen niet gestigmatiseerd worden en waar ze door het uitwisselen van ervaringen ondervinden dat ze niet de ‘enigen’ zijn die een uitweg willen zoeken uit een dergelijke situatie.

Als mensen zich begrepen en gesteund voelen door anderen, is dat vaak de opstap naar een strategie van weerbaarheid en zelfwerkzaamheid.

Zowel openbare besturen, vrijwilligersorganisaties,OCMW’s, CAW’s, de officiële dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding (VDAB) als buren, vrienden en kennissen van armen, moeten de handen in elkaar slaan om een ondersteunend netwerk te vormen dat deze mensen perspectief biedt en hen de kracht en de moed geeft om zelf hun toekomst in handen te nemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten