zaterdag 12 november 2011

11 november: feest van de vrede

Op 11 november 2011 hield burgemeester Chris Taes (CD&V) in de kerk van Kortenberg een toespraak ter gelegenheid van de Wapenstilstand.  Hij legde vooral de nadruk op de persoonlijke verantwoordelijkheid van iedere persoon om zelf duurzame vrede tot stand te brengen.

“We staan hier vandaag om eer te betuigen aan de oudstrijders van beide wereldoorlogen.  Enkelen onder ons hebben die grote wereldbrand nog zelf meegemaakt en hebben letterlijk gevochten om onze vrijheid te verdedigen en om te verhinderen dat we zouden moeten leven onder het juk van een onmenselijke dictator.

Maar voor de meesten onder ons is de tweede wereldoorlog een historische gebeurtenis die we kennen van gesprekken met ouders en grootouders, documentaires en geschiedenislessen.

Hoe kunnen wij, als mensen van de 21ste eeuw, als generatie die – gelukkig – nooit een oorlog op eigen bodem heeft moeten meemaken, het belang inschatten van het offer dat zovele jonge mensen tijdens beide wereldoorlogen hebben gebracht?

Laat me beginnen met een heel eenvoudig zinnetje: “Ik zal dat voor jou doen.”

“Ik zal dat voor jou doen.” Punt. Zonder bijzin, zonder voorwaarden, zonder ‘als’ of ‘maar’.  Gewoon: “Ik zal dat voor jou doen.”

Het is een zinnetje dat we steeds minder gebruiken en steeds minder vanzelfsprekend vinden.

Voor onze partner of ons lief, voor onze kinderen of onze ouders, voor onze goede maten en vrienden, misschien wel.  Af en toe.  Want, zoals het spreekwoord leert: ‘de liefde kan niet altijd van één kant komen’.  Toch? 

Maar zomaar iets doen voor iemand anders die je niet goed kent, zonder onmiddellijk iets in de plaats te krijgen of iets anders te verwachten, dat is zeer ongebruikelijk geworden.  Je merkt dat in alle sectoren van de samenleving.  Het lijkt wel alsof mensen in alle omstandigheden boter bij de vis willen, alsof elke handeling voorwaardelijk is, alsof we op voorhand willen weten wat we er zelf zullen kunnen uithalen.  We willen ons tegen alle risico’s indekken en er zeker van zijn dat we geen ‘verlies’ lijden als we met andere mensen in contact treden.

Maar om een samenleving op te bouwen, werkt dat soort van redenering niet.  De zorg voor medemensen kan je niet uitdrukken in overuren of in premiestelsels.  De zorg voor medemensen is een moreel uitgangspunt, dat meer belang hecht aan de waarde van menselijke nabijheid dan aan de verwachting van het terugverdieneffect.  In een situatie van extreem gevaar en extreme stress hebben de oudstrijders ons voorgedaan hoe je als gemeenschap kan overleven en de toekomst verzekeren: schouder aan schouder, zonder onderscheid van rang of stand, met vertrouwen in de kracht van solidariteit en eendracht.

Als kinderen van onze tijd, krijgen we alle kansen om gelukkig te worden en andere mensen gelukkig te maken.  Laat ons inzien dat we geen solide samenleving kunnen opbouwen zonder samenhorigheid en solidariteit.  Dat betekent niet dat we ons in de zak moeten laten zetten of dat we naïef moeten zijn.  Dat betekent wel dat we een groot hart hebben voor elkaar.  Dat we samen méé een stukje verantwoordelijkheid dragen voor het bredere geheel.  Dat we onze eigen navel niet als het centrum van de wereld beschouwen.  Dat we al eens iets voor niets kunnen doen.  Dat we aandacht hebben voor wie eenzaam, ziek of verloren is.  Dat we zorg dragen voor elkaar, niet alleen omdat we hopen dat anderen ook voor ons zorg zullen dragen als het nodig is, maar gewoon omdat we dan betere, mooiere mensen worden.

Als we die levenshouding proberen aan te nemen, zullen de oudstrijders met recht en reden fier op ons kunnen zijn.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten