zondag 19 februari 2012

Welk profiel zoekt Rik Torfs?

In dS Weekblad van 18 februari 2012 pleit Rik Torfs op dezelfde fijngevoelige manier voor een ‘dialoog’ over het profiel en het optreden van de Vlaamse christendemocraten als een voetballer die, met een loensoog en twee gestrekte benen vooruit, een tackle uitvoert op zijn eigen ploegmaats en dan hoopt dat hij ermee weg komt. 

Volgens Torfs is CD&V “een partij die eerst roept dat ze bestaat en dan pas nadenkt over haar identiteit”.  Een beetje zoals een bekend gezicht eerst kandidaat is voor een parlementair mandaat, om zich pas daarna in te laten met de inhoudelijke definitie van zijn engagement. 

De CD&V-senator verklaart in dS Weekblad: “Er heerst bij CD&V een gebrek aan geloof in wie ze zelf zijn.”  Het persoonlijk voornaamwoord ‘ze’ is veelzeggend.  Echte militanten spreken over hun groep of hun vereniging niet in termen van ‘ze’, maar in termen van ‘we’.

Bovendien is deze stelling flagrant onjuist en speelt ze in op de kritiek die al enkele decennia ‘bon ton’ is bij de tegenstanders van een samenhorigheidspartij als CD&V,  met name dat de Vlaamse christen-democraten geen eigen verhaal zouden hebben, omdat ze niet passen in de simpele links-rechts- of progressief-conservatief-tweedeling.  Wie in deze val trapt, moet als zelfverklaard vernieuwer misschien toch eerst nog enkele boterhammetjes eten.

Volgens Rik Torfs moet CD&V “de partij zijn van enerzijds-anderzijds.”  Fout.  Hij verwart ‘methode’ met ‘inhoud’.  Het klopt dat christendemocraten een genuanceerde, veelzijdige benadering van de realiteit nastreven en dat ze daarbij graag alle aspecten van een problematiek in overweging nemen en met alle actoren tot een oplossing proberen te komen. Maar die methode zegt weinig over de inhoud van het mens- en maatschappijbeeld dat een politieke beweging als centraal doel nastreeft en waaraan volgens Torfs zo grote nood is.

Zelf heb ik ook al eens nagedacht over de kern van de christendemocratische gedachte.  Niet alleen toen ik in 1995 algemeen partijsecretaris van de Vlaamse christendemocraten werd, maar lang voordien als lid van onze jongerenbeweging, als lokale en provinciale partijmilitant en als burgemeester.

Voor mij is de kern van christendemocratie glashelder: christendemocratie is een politiek project dat een unieke koppeling vooropstelt tussen ‘persoonlijke ontplooiing’ en ‘intermenselijke solidariteit’.  Wij zijn niet voor het individu als egoïst of voor een collectief dat met opgestoken vingertje bepaalt wat goed is voor ons en hoe we moeten leven.  Wij willen dat mensen voluit de kans krijgen om in het leven hun eigen weg te gaan én dat ze meewerken aan sociale rechtvaardigheid.  We zien een noodzakelijke samenhang tussen persoonlijke én sociale emancipatie, tussen individu en gemeenschap, tussen leven en samenleven.  De eerste afweging die we daarbij maken is: wat bevordert de kwaliteit van dat leven en samenleven?  Wat is goed en authentiek en duurzaam in de ontwikkeling van ons dorp en wat is niet meer dan een modetrend die morgen alweer voorbij is?  Een gemeenschap op mensenmaat, waar ieder lid van die gemeenschap thuis is, waar niemand uit de boot valt en waar we de diepe betekenis van ons leven en samenleven kunnen realiseren: dàt is christendemocratie.

Er is hoegenaamd geen probleem met de verwijzing naar de christelijke roots in deze politieke benadering.  Het gaat om een christelijk dooraderde westerse traditie, die gebaseerd is op de algemeen-menselijke en sociale waarden uit het christendom, maar die zich intussen heeft bevrijd van kerkelijke dogma’s en stoffige beslotenheid.  Christendemocratie wil haar waardengevoeligheid realiseren in een open, democratische samenleving, zonder betutteling.  Op een moreel verantwoorde manier beleid voeren dat die specifieke visie op mens en maatschappij bevordert, zonder te moraliseren.  Het algemeen belang dienen én tegelijk de integriteit, de kracht en de creativiteit van elke individuele persoon versterken.

Met deze boodschap en met deze benadering van beleid, proberen talloze christendemocratische mandatarissen en bestuursleden op alle niveaus dag na dag mensen te overtuigen.  Met deze boodschap is niets fout.  Ze beantwoordt aan een diepe grondstroom die zich ent op het beste van twintig eeuwen – soms moeizame – emancipatie. 

Het electorale probleem van CD&V had in 2010 niet zo veel te maken met een inhoudelijk profiel dat plots – op drie jaar tijd … – helemaal zou zijn voorbijgestreefd, maar met een gebrek aan geloofwaardigheid van de partij als dragende kracht van de uittredende federale regering.  CD&V had een staatshervorming beloofd.  Die was er niet gekomen.  CD&V had goed bestuur beloofd.  De federale regering had, door voortdurende tegenkantingen van niet-loyale partners, niet eens de kans gehad om voluit te bewijzen dat ze goed beleid kon voeren.  Het duurde tot de (te) lange periode in ‘lopende zaken’ vooraleer het voor vriend en vijand duidelijk werd hoe belangrijk het was in moeilijke tijden verantwoordelijkheid op te nemen en het land niet te laten afglijden in een uitzichtloze crisis.

De uitdaging voor CD&V is die geschonden geloofwaardigheid herstellen.  Dat kan al dit jaar, wanneer de vele lokale CD&V-boegbeelden hun bestuursresultaten in de vitrine kunnen zetten en kunnen aantonen dat het vertrouwen dat ze in 2006 hadden gekregen, met zorg en inzet ter harte werd genomen.  Het kan ook door in de Vlaamse en federale regering de inbreng van CD&V-ministers en parlementsleden een duidelijker christendemocratisch signatuur te geven en om de publieke opinie met concrete voorbeelden aan te tonen waar we met CD&V het verschil maken.  Dat kan ook door te herhalen – op elke mogelijke plaats – dat politiek engagement alleen maar nut heeft, als het gekoppeld wordt aan verantwoordelijkheid, als er niet alleen over gepraat wordt, maar er ook concreet iets mee gedààn wordt. 

Ik zou zelf ook graag zien dat de link tussen ‘besturen’ en ‘duiding van de achterliggende ideologische keuzes’ op alle bestuursniveaus beter, helderder en communicatiever wordt gelegd.  Maar dat proces helpen we best vooruit door er zelf mee te beginnen en niet door op een kwetsende manier veralgemenende verwijten op de mediamarkt te gooien.  Wie modder omhoog gooit, krijgt de smurrie gegarandeerd terug op zijn gezicht …

Overigens moet Rik Torfs misschien gewoon naar het secretariaat van CD&V-voorzitter Wouter Beke bellen om een afspraak te maken.  Ik kan hem verzekeren dat het resultaat verbazingwekkend zal zijn: op e-mails, vragen en suggesties van een simpele plattelandsburgemeester volgt steeds, zonder enige uitzondering, een gemotiveerd antwoord.  Dat zal bij een gerespecteerd academicus en senator zeker niet anders zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten