Op zaterdag 25 mei 2013 vond in de
Sint-Amanduskerk van Erps de uitvaart plaats van Claudine Loterman, de
formidabele vrouw met wie ik meer dan 27 jaar het leven mocht delen.
“Je mag een beetje wenen en droef
zijn, maar niet te veel. Je moet vooral
denken aan de vele mooie momenten en vol optimisme met je leven verder
gaan. Het leven is veel te mooi om het
te verdrinken in verdriet.”
Dat zijn niet mijn woorden, maar die
van Claudine, toen ze met ons in alle openheid praatte over haar nakende afscheid.
Dat typeerde haar. Zelfs in de laatste weken en dagen bracht ze
hulde aan het leven en wou ze niets anders dan ons – en bij uitbreiding alle
mensen die ze kende – gelukkig te zien.
Ze was een gedreven en overtuigde optimiste, die de zwaarte van haar
ziekte nooit de bovenhand heeft laten krijgen op haar levensmotto. En dat was: mensen graag zien, hun
mogelijkheden erkennen en hun zwakte ondersteunen. Zij heeft iedereen die ze ontmoette au
sérieux genomen, zowel het kind op de catechese met duizend vragen, als de buren
die ze met een lach op straat begroette of de ministers die ze aansprak alsof
ze dagelijks bij ons op de koffie kwamen.
Zij heeft mij en de kinderen gesteund in al onze dromen en ze heeft ons
– niettemin en godzijdank – behoed voor vele stommiteiten.
Wij hebben
thuis de laatste maanden de paradox van het lijden ervaren. Langs de ene kant beperkt dat lijden de
mogelijkheden enorm. Je kan niet meer
doen wat je wil, niet meer gaan en staan waar je wil. Je hebt geen verre toekomstdromen meer. Je weet dat het fysieke leven zal eindigen. Maar langs de andere kant herleidt dat lijden
het leven en samenleven tot de essentie. Zorg dragen voor
elkaar. Niet uit verplichting, maar uit wezensnabijheid. Handen die
zachtjes in elkaar strengelen en zo de stilte vasthouden. Elkaars dromen
en angsten raden en weten wat de uitkomst zal zijn. Voluit lachen met de
ironie van het lot en toch niet cynisch worden. Hopen én geloven dat wat in het diepste van
de ziel als onverbreekbare verbondenheid ervaren wordt, nooit eindigt, nooit
ontkend of nooit vergeten wordt. Beseffen dat de materiële en fysieke
realiteit niet de hele mens vat, maar dat liefde het laatste en onzegbare woord
heeft.
De les die we daaruit moeten trekken
is dat we niet moeten wachten om te zeggen wat we in iemand waarderen tot het
te laat is. We hebben allemaal nood aan
waardering, vriendschap en liefde, méér dan aan water en brood. Laat ons die dan aan elkaar geven zo lang we
er kunnen van genieten. Wees ook niet
bang om mensen te bezoeken die zwaar ziek zijn.
Maak je geen zorgen over wat je zou moeten zeggen of hoe moeilijk het
gesprek zou kunnen verlopen. Open gewoon
je hart en je zal bevrijd worden van angst.
Ik heb me vaak afgevraagd hoe ik ooit
afscheid zou kunnen nemen van de liefde van mijn leven. Nu ken ik het antwoord. Ik hoef geen afscheid te nemen, want de
kracht die ons bindt en die door God gezegend werd, overstijgt de grens van de
fysieke dood. Ik geloof niet in een
hemel met rijstpap en zilveren lepeltjes, maar wel in een blijvende, tastbare
verbondenheid, weliswaar in een vorm die ik niet kan bevatten, maar die ik wel daadwerkelijk
voel als een realiteit van de ziel.
Zoals je bij een zaadkorrel niet kan
vermoeden welke prachtige bloem er zal uit voortkomen, zo kan ik ook bij
Claudine niet beschrijven onder welke vorm ze precies bij ons zal blijven. Maar dàt ze blijvend aanwezig is, weet ik wel
zeker.
Straks moeten wij verder met ons
leven. Dat zal tijd en moeite
kosten. Gelukkig zijn er onze twee
fantastische dochters en onze sterke familie.
Geef ons de ruimte om op adem te komen en om de draad van het leven weer
op te pikken. We hebben nu wat tijd
nodig voor onszelf en voor elkaar. We
danken u alvast voor uw steun en uw medeleven en zullen, na verloop van tijd, graag
opnieuw van uw vriendschap en genegenheid genieten. Als u ons binnenkort opnieuw ziet lachen, dan
zal het met de glimlach van Claudine zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten