donderdag 17 november 2016

Parochiearchief van Meerbeek geopend in Erfgoedhuis

Op donderdagavond 17 november 2016 werd in het Erfgoedhuis van Kortenberg het parochiearchief van Meerbeek feestelijk opengesteld.  Ereburgemeester Dr. Henri Vannoppen verzorgde de inleiding.  Gelegenheidstoespraken werden gehouden door Danny Laes, namens de kerkraad van Meerbeek, Deken Patrick Maervoet, historicus Chris Borgions en burgemeester Chris Taes (CD&V).
Taes zei dat er aan de vooravond van de viering van 900 jaar parochie Sint-Antonius in Meerbeek geen betere prelude kon zijn dan de opening van het parochiearchief.

Een dergelijk parochiearchief biedt immers een schat aan informatie over het kerkelijke, het parochiale, maar ook het gewone burgerlijke leven in een periode waarin gegevens door andere verantwoordelijken nog niet zo nauwgezet en systematisch werden bijgehouden.  In die zin kunnen parochiearchieven zeker worden beschouwd als de voorlopers van de huidige registers van de burgerlijke stand, die door de steden en gemeenten worden beheerd.
Bovendien was de parochiepastoor in de 19de eeuw lid van het armbestuur, het zogenaamde bureel van weldadigheid. Het archief van het armbestuur kwam op die manier ook in het kerkarchief terecht (met een overzicht van rekeningen, uitdelingen, begrotingen). Dat betekent dus dat het parochiearchief ook een soort van O.C.M.W.-archief avant-la-lettre bevatte voor de 19de eeuw. Dat is interessant voor de sociale geschiedenis van de parochie en de gemeente en biedt ons inzicht in de manier waarop “zorg” toen werd geïnterpreteerd.
Uiteraard komt ook de zorg voor het kerkgebouw aan bod in het archief van de parochie. Samen met de plannen van de 18de eeuwse pastorie en een beschrijving van de vele kapelletjes die Meerbeek rijk was (en nog steeds is), biedt dit nuttig informatie voor de Gemeentelijke Erfgoedcommissie en voor het gemeentebestuur, met het oog op het behoud en de bescherming van het erfgoed en op mogelijke restauratiewerken.
De studie van parochiearchieven is niet alleen in Kortenberg een hot item.  Nog geen twee maanden geleden, op 30 september 2016, werd in het Rijksarchief te Brussel een volledige studiedag gewijd aan de bewaring en het beheer van parochiearchieven.
Uit de uiteenzetting van Jaak Ockeley op die studiedag haal ik enkele interessante elementen:

De kerkfabriek is een openbare organisatie die uit de tijd van Napoleon dateert, maar kende eigenlijk al een voorloper in het Ancien Régime, m.n. de zogenaamde fabrica ecclesiae, waarin samen met de pastoor twee kerkmeesters zetelden. Om de continuïteit te verzekeren werd ieder jaar één kerkmeester vervangen. Sinds Napoleon telt de kerkraad vijf of negen leden. Dat aantal was afhankelijk van het feit of de parochie meer of minder dan 5000 inwoners telde. De pastoor en de burgemeester waren lid van rechtswege.

In de notulen van de vergaderingen van de kerkfabriek noteerde de secretaris, naast de besproken onderwerpen en de genomen beslissingen, ook de namen van de aanwezige leden. Meestal, zeker tot het midden van vorige eeuw, ging het om notabelen van de parochie, met op het platteland de kasteelheer, de notaris, de brouwer, een pachter, de schoolmeester, een kapitaalkrachtige handelaar (hij moest zich met eigen vermogen als schatbewaarder borg stellen voor het financiële beheer). Zeker in de 19de eeuw en nog tot het midden van de 20ste werd deze taak vaak van vader op zoon doorgegeven.

Een omvangrijk deel van het archief van de kerkfabriek, wordt meestal gevormd door de kerkrekeningen. Deze zijn niet alleen van belang voor het volgen van het financieel beheer, maar ook om datgene wat voor de historicus te distilleren valt in de verschillende posten van de inkomsten als in deze van de uitgaven.

Het Kerkelijk Wetboek verplicht de pastoor parochieboeken bij te houden. Er moet een afzonderlijk register zijn voor de registratie van dopen, huwelijken en een waarin hij de overlijdens, eigenlijk de kerkelijke begrafenissen noteert. Van de pastoor wordt verwacht dat hij deze registers nauwkeurig bijhoudt en ze ook zorgvuldig bewaart.

De registratie van deze “stappen” in het leven van een gelovige werd reeds verplicht door het concilie van Trente (1563), maar het gebeurt vaak dat de registers pas worden bijgehouden na de godsdiensttroebelen, dus in het laatste decennium van de 16de of het begin van de 17de eeuw.

Gelukkig voor de geschiedkundigen en voor andere geïnteresseerden, kunnen we die parochieregisters nu nog raadplegen, want in de beginjaren van de burgerlijke stand was de registratie van de ‘levensstappen’ verre van volledig. Hier bieden de parochiale registers een zeer welkome aanvulling.

Genealogen en familiekundigen hebben de parochieregisters uitgevlooid, niet alleen om “stambomen te maken”, maar in vele dorpen ook om gezinsoverzichten samen te stellen. Demografen maken van deze registers gebruik om de loop van de bevolking te becijferen, en omdat vanaf 1779 ook de geboorteplaats moest worden aangeduid, om de migratie te onderzoeken.

Ook voor het sociolinguïstisch onderzoek naar voornamen en familienamen, zijn deze registers van primordiaal belang. Sinds wanneer wordt bijvoorbeeld meer dan één voornaam gegeven, gaat het om louter heiligennamen of kozen ouders ook voor een meer klankrijke naam voor hun kind?  In welke mate bepaalt de patronus van de parochie de keuze van de voornaam? De relatie tussen de voornaam van de dopeling en deze van de peter of de meter kan trouwens alleen maar onderzocht worden door een zorgvuldig uitpluizen van de doopregisters bewaard in het parochiale archief.

Het is dus duidelijk dat parochieregisters van bijzonder grote waarde zijn voor de historische studie van onze lokale gemeenschap.

Burgemeester Chris Taes besloot: “Ik ben allen die betrokken zijn bij het openstellen van het parochiearchief van Meerbeek dan ook bijzonder dankbaar voor het ontsluiten van deze rijke schatkamer.”

Wie de tentoonstelling rond het parochiearchief wil bekijken, kan terecht in het Erfgoedhuis van Kortenberg op het Dorpsplein in Erps-Kwerps.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten