zondag 11 november 2012

11 november in Everberg


11 november 2012 was een speciale dag voor de herdenking van de slachtoffers van beide Wereldoorlogen en van de latere humanitaire acties van onze krijgsmacht.  De viering vond immers plaats in de kerk van Everberg, waar bij die zelfde gelegenheid de viering van ‘900 jaar Everberg’ werd afgesloten.

De dankmis werd geleid door de Abt van de Abdij van Grimbergen en geconcelebreerd met Professor Vermeersch.  De Everaert-Ghesellen verzorgden met hun mooie liederen de vocale omkadering.  De Prins en Prinses de Merode gaven door hun aanwezigheid bijkomende luister aan het gebeuren.

Burgemeester Chris Taes (CD&V) hield na afloop van de misviering een gelegeheidstoespraak, waarin hij de betekenis van 11 november nader toelichtte: “Op 5 september was het bij ons thuis elk jaar feest.  Dat was namelijk de dag waarop mijn vader uit krijgsgevangenschap was teruggekeerd.  Hij had negen maanden in barre omstandigheden gevangen gezeten bij ‘Nonkel Dolf’, zoals hij dat noemde, en had daar veel ontbering moeten lijden.  Voor de jongsten onder u: ‘Nonkel Dolf’ stond voor Adolf Hitler, de toenmalige dictator van de Duitse oorlogsmacht.  Op die 5de september kregen we telkens ook het verhaal van de avontuurlijke terugkeer, deels met de trein, deels met paard en kar en voor een groot stuk ook te voet, op houten klompen, die nog altijd als een kostbaar relikwie bewaard zijn gebleven.

Wat me opviel in de verhalen van mijn vader over de oorlog, was niet zozeer de aanklacht tegen de zinloosheid van geweld en de ironie over de mensonwaardige toestanden in krijgsgevangenschap, maar veeleer de warmte en de kameraadschap waarmee hij over zijn medesoldaten en zijn lotgenoten sprak.  Het enige wat overbleef in de zwartste ellende van de oorlog, was de steun die ze aan elkaar hadden.  Het diepe besef dat ze samen vochten – en bleven vechten – voor fundamentele vrijheden en democratische rechten, hield hen recht.

Vandaag vraagt men van ons gelukkig niet dat we naar het front trekken om te vechten.  Maar we moeten ons wel voortdurend bewust blijven van het feit dat we niet alleen voor onszelf en voor onze directe noden en impulsen leven.  Het is onze morele plicht om samen het ‘algemeen belang’ na te streven. 

Dat betekent concreet dat we oog en oor hebben voor de noden van medemensen die het moeilijk hebben, die ziekte of tegenslag kennen, die minder kansen hebben gekregen dan wijzelf.  In een samenleving die steeds meer de nadruk legt op “wat we er zelf kunnen uithalen”, moeten we ons des te meer inzetten voor “wat we er samen kunnen voor doen”.  Daarom is het zo belangrijk dat we verdraagzaam leren te zijn ten overstaan van mensen met een andere mening, een andere achtergrond, een andere huidskleur. 

Wat ons fundamenteel bindt is niet het soort kleren dat we dragen of het saldo op onze bankrekening, maar onze verbondenheid als mensen, het respect dat we opbrengen voor elkaars kwetsbaarheid en het ultieme besef dat we alleen sàmen oprecht gelukkig kunnen zijn.

In die zin is 11 november niet alleen een ingetogen plechtigheid waarop we oorlogsslachtoffers gedenken, maar vooral ook een feest van hoop en verzoening, waarop we ons geloof uitdrukken in de vrede en in elkaar, als mensen van goede wil, die het beste met elkaar voor hebben.

Vrede is meer dan de afwezigheid van oorlog en geweld.  Vrede is een mentaliteit die we moeten koesteren en voeden in de stilte van ons hart en die we moeten bewijzen in onze dagelijkse omgang met onze medemensen.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten