zondag 15 november 2015

De strijd 'tegen' is ook een strijd 'voor'


De terroristische aanslagen in Parijs hebben ons als mensen van een open, vrije, tolerante samenleving diep geschokt.  De schok heef zowel te maken met de letterlijke aanslag op de fundamentele waarden van onze westerse maatschappij als met het besef dat dergelijke wilde en laffe aanvallen door geen enkele overheid absoluut kunnen worden geweerd of vermeden.
De vraag is wat er op verschillende niveaus en in verschillende tijdsperspectieven kan of moet gebeuren om een antwoord te bieden op dit nieuwe type van terroristische oorlogsvoering.
We gaan er in onze dagelijkse omgang en in onze wereldbeschouwing gemakshalve van uit dat er zoiets bestaat als een ‘universele menselijke natuur’ die de basis vormt van een aantal algemeen-menselijke en morele waarden zoals vrijheid, rechtvaardigheid, respect voor het leven, solidariteit en verdraagzaamheid.  In de loop van de geschiedenis hebben we jammer genoeg gemerkt dat niet in elk tijdsgewricht en niet in elke cultuur deze ‘menselijke natuur’ even ondubbelzinnig tot uiting komt in de wijze waarop de samenleving georganiseerd wordt.  Zeker bij de zogenaamde ‘islamitische staat’ is dat niet het geval.  De organisatie van die zogenaamde islamitische staat is niet gebaseerd op vrijheid, rechtvaardigheid, respect voor het leven, solidariteit en verdraagzaamheid, maar op alles wat daar lijnrecht tegenover staat.  De vraag is dan of een dergelijk model van maatschappelijke organisatie deel kan uitmaken van onze wereldgemeenschap van volkeren.  Als dat niet zo is – en ik vermoed dat velen het daarmee eens zullen zijn – dan moeten de verantwoordelijken van dit model van maatschappelijke organisatie – en niet de mensen die de onvrijheid en de terreur van het model mee moeten ondergaan – met alle kracht bestreden worden.  Daarom is op geopolitiek niveau een gecoördineerde en krachtdadige aanpak nodig tegen een model (en een concrete ‘macht’) die zo frontaal ingaat tegen wat de fundamentele uitgangspunten van onze brede wereldgemeenschap zijn.
Vervolgens moeten we ons de vraag stellen waarom en hoe mensen ertoe komen om zich af te keren van fundamentele menselijke waarden en vrijheden en om zich te ‘bekeren’ tot het tegendeel van die waarden en vrijheden.  Dat heeft wellicht te maken met ontaard fanatisme, met een crimineel  gemanipuleerde loyauteit ten aanzien van een godsdienst (of godsdiensten) die in essentie niets te maken heeft (of hebben) met excessen van zinloos geweld, gebrek aan respect voor de medemens of redeloze onverdraagzaamheid.  Maar het heeft ook te maken met gebrek aan perspectief die sommige medemensen hebben om binnen het bestek van hun eigen mensenleven een zinvol, vredevol en hoopvol menselijk bestaan uit te bouwen.  Wie volstrekt geen hoop heeft op een beter bestaan in ‘deze wereld’ kan gek genoeg gemaakt worden om dat leven niets meer waard te achten en dus alles in te zetten op een idyllisch en zorgeloos leven nà de dood.  Daarom is werken aan een meer rechtvaardige wereldorde, die meer kansen biedt aan alle mensen die er deel van uitmaken, een essentiële morele plicht.
Op zeer korte termijn moeten er meer controles worden uitgevoerd op de toegang tot de EU en tot ons grondgebied en moeten lokale en federale politie- en inlichtingendiensten maximaal alert zijn voor radicalisering in het formele en vooral ook in het informele circuit.  Mensen die anderen proberen te werven voor acties die ingaan tegen de fundamentele waarden en vrijheden van onze samenleving, moeten worden opgespoord en bestraft.  We kunnen het ons niet veroorloven om in onze eigen schoot ‘stille cellen’ van terroristen te dulden, die op om het even welk moment kunnen ontwaken en voor een Parijse ravage kunnen zorgen.  Het lokaliseren en identificeren van lokale haarden van radicalisme en fanatisme kan niet alleen worden overgelaten aan de overheid en aan de politiediensten.  Als verantwoordelijke burgers hebben we de plicht onze ogen en oren open te houden en om elementen van radicalisering die we in onze buurt zouden opmerken, te signaleren aan de politiediensten.  Dat betekent niet dat we iedereen als verdacht moeten beschouwen of dat we ons als een soort ‘geheime dienst’ moeten gedragen, maar wel dat we de moeite doen om opvallende feiten of ontwikkelingen niet alleen bij ons thuis of met vrienden te bespreken, maar ze ook te signaleren aan instanties die gemachtigd zijn om er verder onderzoek naar te voeren.
Maar de belangrijkste strijd die we moeten voeren, is waarschijnlijk de ‘strijd tegen de strijd tegen’.  Onze eigen samenleving is de voorbije jaren ontegensprekelijk verhard en geformaliseerd. We gaan ervan uit dat als we ons eigen leven leiden en onze eigen mening volgen, de wereld wel zal volgen.  We koesteren onze eigen mening en onze eigen plannen.  Volledig terecht overigens.  Maar we bekommeren ons misschien net iets te weinig om het algemeen belang, om de mening van anderen, om persoonlijke solidariteit met wie het moeilijk heeft, om het uitdrukkelijk verdedigen van het recht van ànderen op vrijheid en rechtvaardigheid, om medemenselijkheid in onze dagelijkse omgang.  We hebben de zorg voor onze medemensen zodanig ‘uitbesteed’ aan de overheid, dat we ons gaandeweg ingraven in ons eigen gelijk en in onze eigen cocon, zonder dat we zelf de handen uit de mouwen moeten steken om concreet voor anderen zorg te dragen.  We dulden weinig tegenspraak voor wat wij zélf juist en goed en verantwoord vinden.  We zijn te gemakkelijk tegen alles en iedereen die ons oordeel in twijfel durft te trekken.  We zijn tegen iedereen die tegen ons intuïtieve gelijk is.  Als we willen dat onze fundamentele morele waarden zoals vrijheid, rechtvaardigheid, respect voor het leven, solidariteit en verdraagzaamheid ook anderen overtuigen die momenteel in de klauwen zitten van fanatici en manipulatoren, dan zullen we ze ook actief moeten verdedigen en ze in onze dagelijkse praktijk ‘beleven’.  Dan moeten we zelf niet in elk detail kamperen op ons eigen grote gelijk, maar moeten we de dialoog aangaan met anderen, om samen nieuwe oplossingen te vinden voor de nieuwe uitdagingen van onze tijd.  Dan moeten we samen werken aan een warme, verantwoordelijke samenleving, waarin elke mens telt en waarin niemand het gevoel moet hebben onherroepelijk en definitief uit de boot te vallen.  Dan moeten we aantonen dat de fundamenten van ons model van samenleven meer hoop, meer perspectief, meer vreugde, meer vrijheid, meer rechtvaardigheid en meer solidariteit mogelijk maken dan het neerschieten en opblazen van mensen met hetzelfde bloed, hetzelfde hart en dezelfde ziel.  
De strijd tegen het terrorisme is ook een strijd voor menselijke waarden en waardigheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten