dinsdag 22 maart 2011

Zonnepanelen: wie is het kind van de (verkeerde) rekening?

Grote kop in de krant gisteren: “Zonnepanelen maken stroomfactuur duurder”.  De journalist motiveert: “Door het immense succes van de zonnepanelen moeten de distributienetbeheerders hun tarieven dit jaar 80 à 85 euro verhogen, en volgend jaar komt daar nog 90 à 100 euro bij.”

Wat doe je dan als fiere bezitter van zonnepanelen, die fors heeft geïnvesteerd in propere, hernieuwbare energie en die gevolg heeft gegeven aan de talloze oproepen en stimulansen om ‘iets’ te doen aan de vermindering van de CO2-uitstoot en die – laten we eerlijk zijn – ook gevoelig was voor de financiële voordelen (groene lening, groenestroomcertificaten, een terugdraaiende elektriciteitsmeter, een aanmoedigingspremie) waarmee diverse overheden mogelijke geïnteresseerden over de streep probeerden te trekken?

Je denkt na.

En je herleest de volgende passage in het krantenbericht: “De distributienetbeheerders bekijken momenteel op welke manier zij de kosten (voor groenestroomcertificaten) kunnen recupereren.  Maar als puntje bij paaltje komt, is er slechts één manier: de kosten afwentelen op de kleinverbruikers, de gezinnen.”

En je denkt nog eens na.

En je komt tot de conclusie dat die redenering helemaal niet klopt.  In een normale bedrijfsvoering zijn ‘winst’ en ‘verlies’ het resultaat van een samenvoeging van àlle activiteiten van een onderneming.  Het is daarbij absoluut niet nodig dat men één aspect van de bedrijfskost isoleert en dat dan binnen hetzelfde segment compenseert.  Dat is geen boekhoudkundig voorschrift, dat is een beleidskeuze van de onderneming zelf.

Het is alsof je aan de kostenzijde van je balans elke toename zou compenseren met een hogere doorrekening van die kost, zonder rekening te houden met winsten of minderuitgaven in andere sectoren van hetzelfde bedrijf.  En dat is nochtans wat distributienetbeheerders zoals Eandis aan het doen zijn.

De distributienetbeheerders hebben de wettelijke verplichting om een bepaald percentage van hun stroom te laten produceren op basis van groene (hernieuwbare) energie.  Lees: voornamelijk uit wind- en zonne-energie.  Binnen het kader van de Europese regelgeving, moet ons land het aandeel van groene energie systematisch doen toenemen, van 2,2% in 2005, tot 6% in 2010 en tot 13% in 2020.  Als de distributienetbeheerders deze doelstelling niet halen, moeten ze een boete betalen.

De distributienetbeheerders kunnen het aandeel groene stroom op twee manieren doen stijgen en op die manier beantwoorden aan hun wettelijke verplichtingen: door zelf groene energie te produceren (wat een aanzienlijke investering zou inhouden) of door groene energie ‘op te kopen’ van particulieren of bedrijven die deze groene energie produceren.  Die laatste mogelijkheid stelt hen in staat om met zeer geringe eigen investeringen, toch de vooropgestelde doelstellingen te halen.  Het aankopen van groene stroom is voor Eandis een pure noodzaak om te voldoen aan wat de wet de distributienetbeheerders oplegt.

De overheid bepaalt een bepaalde minimumprijs om groenestroomcertificaten aan te kopen.  Die prijs is een stuk hoger dan de marktwaarde ervan.  Maar de eerlijkheid gebiedt deze meerkost af te wegen tegen enerzijds de noodzaak om te voldoen aan hun wettelijke verplichitngen (nl. een voldoende groot aandeel groene stroom verdelen) en anderzijds de besparing die deze distributienetbeheerders doen door zelf niet te moeten investeren.

Bovendien is het een feit dat de distributienetbeheerders én de elektriciteitsproducenten, die overigens voor 30% eigenaar zijn van deze distributienetbeheerders, een fikse bedrijfswinst maken.  Met deze winst hebben ze niet alleen de boekhoudkundige mogelijkheid, maar zeker ook de morele plicht om te investeren in duurzame, groene energie.  Dat zou hun imago van milieubewuste elektriciteitsproducenten en –verdelers méér ten goede komen dan de volstrekt verdraaide redenering die ze nu volgen om de kost van de groene energie door te rekenen aan de modale klanten, terwijl de on- of onderbelaste winsten rechtstreeks naar de aandeelhouders gaan.  Suez – Gaz de France kijkt monkelend toe hoe de goegemeente in Vlaanderen de redenering van de distributienetbeheerders zonder al te veel morren slikt.

Laat de kinderen van de zon niet het kind van de rekening worden …  En zadel ze niet op met een schuldgevoel dat ze zeker niet verdienen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten